e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebladderd geblaard: gǝblø̜̄rt (Klimmen), gǝblǭrt (Klimmen), gebladderd: gǝbladǝrt (Klimmen) Gezegd van schilderwerk waarvan de verflagen blaren vertonen. [N 67, 69b; L 32, 78; monogr.] II-9
gebluste kalk gebluste kalk: gǝblø̜s˱dǝ kalǝk (Klimmen), gǝblø̜š˱dǝ kalǝk (Klimmen), geleste kalk: gǝlɛš˱dǝ kalǝk (Klimmen), poederkalk: pujǝrkalǝk (Klimmen) Ongebluste kalk die met water is aangelengd. Zie ook het lemma 'Kalk blussen'. Gebluste kalk wordt gebruikt bij de bereiding van mortel. Woordtypen als 'stubkalk', 'poederkalk', 'poeder' en 'zakjeskalk' verwijzen naar schelpkalk die direct na het branden droog geblust wordt en in poedervorm op de bouwplaats wordt aangeleverd. [N 30, 30a; N 30, 30b; N 30, 30c; N 30, 32f; monogr.] II-9
geboren worden geboren werden: gebaore waere (Klimmen) Geboren worden (jong zijn). [N 84 (1981)] III-2-2
gebreide kous strikhoos: sjtrikhaos (Klimmen, ... ) breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)] III-1-3
gebreide wollen muts trekmuts: trek-mötsj (Klimmen), trekmutsj (Klimmen), wollen muts: wölle mutsj (Klimmen, ... ) Gebreide muts. [N 25 (1964)] || muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)] || vrouwenmuts, zwarte, dikke gebreide ~ [N 25 (1964)] III-1-3
gebrekkig gebrekkelijk: #NAME?  gebriekelig (Klimmen) gebrekkig [SGV (1914)] III-1-2
gebrekkig spreken stamelen: sjtamele (Klimmen) gebrekkig spreken [hakkelen, tottelen, stamelen, touwen, tatewalen, totteren, stotteren] [N 87 (1981)] III-3-1
gebruik gebruik: gebroek (Klimmen), gebrōēk (Klimmen) Een wijze van doen die in meer of minder ruime kring in zwang is [gebruik, gewoonte, gewente, zwang, geplogenheid]. [N 88 (1982)] || gebruik [SGV (1914)] III-3-2
geburen buurlui: buurluuj (Klimmen), naburen: de naobere (Klimmen), naobesj (Klimmen) alle buren samen [geburen, gebuur] [N 90 (1982)] III-3-1
gedeeltelijk opvullen pfuschen: fušǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Laura, Julia]) Open ruimten in de opvulling laten. Dit werd volgens Lochtman (pag. 173) vroeger, toen er nog met de hand werd opgevuld, uit luiheid gedaan. Volgens een invuller uit Q 121 kon de term "pfuschen" ook worden gebruikt voor het verwerken van oud hout in de opvulling in plaats van stenen. Dit was ten strengste verboden omdat het mijnschade kon veroorzaken. Zie ook het lemma Een Stuk Mijngang Onopgevuld Laten, Wld II.4, pag. 82. [N 95, 553; N 95, 554; monogr.; div.] II-5