e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laatste oordeel laatste oordeel: t leste aordeil (Klimmen), t lètste aordeil (Klimmen), ut letste oerdeil (Klimmen), ??  letste oordeil (Klimmen) Het laatste oordeel. [N 96D (1989)] III-3-3
laatste voer laatste schob: letstǝ šǫp (Klimmen) De laatste wagenvracht van de oogst die naar de boerderij wordt gereden. Zie de toelichting bij het lemma ''oogst binnenhalen'' (5.1.1). [L 8, 59] I-4
ladderafdeling ledderafdeling: ø̜dǝrāfdęjleŋ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]), ledders: lø̄dǝr (Klimmen  [(Oranje-Nassau I)]   [Winterslag, Waterschei]) Het gedeelte van de schacht waar men door middel van ladders de ondergrond kan bereiken. De ladderafdeling wordt uit veiligheidsoverwegingen aangelegd. Hij wordt gebruikt wanneer het kooivervoer uitvalt. Uit de opmerkingen van de invuller uit Q 15 blijkt dat dit niet vaak is voorgekomen; genoemde zegsman heeft het op de mijn Maurits alleen meegemaakt tijdens een bombardement in de Tweede Wereldoorlog. [N 95, 87; monogr.] II-5
ladderbankje ledderbankje: lø̜dǝrbɛŋkškǝ (Klimmen) Plankje met uitklapbare steun dat met behulp van haken aan de sporten van de ladder bevestigd kan worden. Op deze wijze ontstaat een horizontaal vlak waarop gereedschap kan worden gelegd of dat de basis kan vormen voor bijvoorbeeld een loopplank. [N 67, 63k] II-9
ladderschoen anti-slip: anti-šlep (Klimmen), ledderschoen: lø̜dǝršōn (Klimmen) Kunststof dop aan de onderzijde van de zijbalken van een ladder die verhindert dat de ladder in uitgeklapte toestand kan gaan schuiven. [N 67, 63n] II-9
lader laadjong: lātjoŋ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), lader: lader (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), loǝdǝr (Klimmen  [(Oranje-Nassau I)]   [Domaniale]) De persoon die op de laadpunten de kolen in de mijnwagens laadt door het openen en sluiten van de laadbak. Indien aanwezig, bedient hij ook de wagentrekker of de lier waarmee de wagens verplaatst kunnen worden. [N 95, 141; monogr.; Vwo 229; Vwo 236; Vwo 461; Vwo 465; Vwo 666] II-5
lage herenschoen, molière lage schoen: lieëg sjoon (Klimmen), lieëge sjoon (Klimmen) herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)] III-1-3
lage klomp lage klomp: līǝgǝ [klomp] (Klimmen), vrouwluiklomp: vrǫwlyj[klomp] (Klimmen) Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.] II-12
lage klomp? lage klomp: lieëg klómpe (Klimmen), vrouwluiklomp: vrouwlŭŭj-klompe (Klimmen) klomp, lage open ~ met een riem over de wreef [N 24 (1964)] III-1-3
lage, natte plekken in moeras kwel: kwɛl (Klimmen), poel: pōl (Klimmen), slond: šlont (Klimmen), wijer: wii̯jǝr (Klimmen), zomp: zomp (Klimmen) De lager gelegen delen in een moeras waarin steeds water staat. [N 27, 21b] I-8