24567 |
lijsterbes |
haver-es:
-
haveressje (Q111p Klimmen)
|
lijsterbes (Sorbus aucuparia) [DC 26 (1954)]
III-4-3
|
30697 |
lijsthaak |
lijstenhaak:
līstǝhǭk (Q111p Klimmen),
lijstscheer:
līsšīǝr (Q111p Klimmen)
|
Stevige ijzeren haak die in de dakgoot wordt opgehangen. Aan de haak zijn ijzeren consoles bevestigd voor het opleggen van de zitplank. Iedere haak is bovendien voorzien van een schaar die hem op gewenste afstand van de gevel houdt. [N 67, 63j]
II-9
|
30696 |
lijstleertje |
hangstoel:
haŋštōl (Q111p Klimmen),
ophangleddertje:
ǫphaŋlø̜dǝrkǝ (Q111p Klimmen)
|
Zitplankje dat in de dakgoot wordt opgehangen. Het bestaat uit twee aan de bovenzijde gebogen metalen haken die aan een blok bevestigd zijn. Aan de onderzijde van de haken is een zitplankje aangebracht. [N 67, 63i]
II-9
|
30730 |
lijvig |
stevig:
štēvex (Q111p Klimmen)
|
Gezegd van verf die dikvloeibaar is. [N 67, 75a]
II-9
|
20492 |
likken |
lekken:
lekke (Q111p Klimmen),
lèkkə (Q111p Klimmen),
lepsen:
van een hond
lepsje (Q111p Klimmen)
|
likken; Hoe noemt U: Met de tong over iets heen en weer gaan om zo het voedsel op te nemen (likken, lekken, leppen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33676 |
limburgse klei |
klevenaarde:
klē̜venē̜rt (Q111p Klimmen),
leem:
lęi̯m (Q111p Klimmen)
|
Vraag N 27, 42 vroeg naar benamingen voor löss of ø̄Limburgse kleiø̄ en vraag N 27, 45 naar die voor de ø̄bruine, taaie, Limburgse klei, vooral langs hellingenø̄. Op grond van de antwoorden zijn deze vragen tot √©√©n lemma versmolten. Van Dale (elfde druk, blz. 1610) definieert löss als volgt: ø̄vruchtbare, weinig plastische leemsoort, licht vuilgeel of roodgeel van kleur, in Nederland ook wel Limburgse klei genoemdø̄. [N 27, 42; N 27, 45; N 27, 33]
I-8
|
20904 |
limonade |
limonade:
limmenaat (Q111p Klimmen)
|
limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)]
III-2-3
|
24486 |
linde |
linde:
leŋ (Q111p Klimmen)
|
lindeboom
III-4-3
|
24821 |
lindeblad |
lindeblad:
lingeblaad (Q111p Klimmen)
|
lindeblad [SGV (1914)]
III-4-3
|
21478 |
liniaal |
lat:
lat (Q111p Klimmen),
liniaal:
lienejaal (Q111p Klimmen),
liniaal (Q111p Klimmen),
regel:
reigel (Q111p Klimmen),
regelet (<fr.):
? Vgl. Van Dale (FN): réglet, duimstok, meetlint.
reigelet (Q111p Klimmen)
|
een dunne rechte lat met een maatverdeling om er lijnen langs te trekken [liniaal, linie, regel, regelet] [N 90 (1982)] || liniaal [SGV (1914)]
III-3-1
|