27614 |
begin van de dienst |
beginschicht:
bǝgenšix (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits])
|
Uit de antwoorden blijkt dat men de woordtypen als "beginschicht" en "begin van de schicht" als synoniemen moet beschouwen. [N 95, 119; monogr.]
II-5
|
32716 |
beginvoor, -voren |
de voor:
dǝ [voor] (Q111p Klimmen)
|
Naar gelang de ploegwijze en de soort van ploeg kan men de eerste voor of voren ofwel in het midden ofwel aan de zijkant(en) van de akker ploegen. In dit lemma zijn de termen verzameld die als benaming voor de beginvoren (of -voor) in het algemeen werden opgegeven of als zodanig konden worden uitgelegd. Dit laatste is het geval met het woordtype aanscheut, voorzover dat werd gegeven n.a.v. de vraag naar "rug, verhoogd middendeel" (JG 1a + 1b). Blijkens opgaven van dat type uit de beide andere bronnen beperkt deze term zich niet tot de beginvoren in het midden. Hij komt inhoudelijk overeen met aanslag, aanwerk, aantrek e.d. waarmee niet zozeer de eerste voor of voren als zodanig, als wel het ploegen daarvan, het aanvangswerk bedoeld wordt. Omgekeerd is het type rug, dat n.a.v. de vraag naar "de eerste voor die de boer ploegt" (N 11, 60), niet hier maar in het volgende lemma opgenomen. Het bij enkele plaatsen vermelde aantal voren heeft betrekking op de aanscheut die in het midden van de akker gemaakt is. Voor voor zie men het lemma ploegvoor. [JG 1a + 1b]
I-1
|
20430 |
begrafenis |
begrafenis:
begreffenis (Q111p Klimmen),
de begreffenis (Q111p Klimmen)
|
begrafenis [SGV (1914)] || de gezamenlijke handelingen en plechtigheden waarmee een dode ter aarde besteld wordt [begrafenis, uitvaart, begankenis, zinking, leuves, geuves] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20434 |
begrafenismaal |
begrafeniskoffie:
dr dr begreffeniskoffie (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
koffie:
nao der deens verzeuk ver uch op der koffie (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
koffietafel:
de koffietaofel (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen)
|
het begrafenismaal [N 96D (1989)]
III-2-2
|
20431 |
begraven |
begraven:
⁄nen doeë begrave (Q111p Klimmen)
|
een dode begraven [graven, zinken, begraven] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18807 |
begrijpen |
begrijpen:
begriepe (Q111p Klimmen)
|
met het verstand vatten, begrijpen [kennen, omvatten, begrijpen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18798 |
begrip, besef |
begrip:
begrip (Q111p Klimmen),
bezei:
bezej (Q111p Klimmen),
bezĕj (Q111p Klimmen)
|
besef (hij heeft er geen ~ van) [SGV (1914)] || een bewuste, duidelijke voorstelling [benul, belul, besef] [N 85 (1981)] || het vermogen om iets te begrijpen [begrip, begrijp] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
30760 |
behang afdoen |
afdoen:
āf˱duǝn (Q111p Klimmen),
afdoen met een stoomapparaat:
āf˱duǝn met˱ ǝn štǫwmapǝrāt (Q111p Klimmen),
afrijten:
āfrītǝ (Q111p Klimmen),
afsteken:
āfštē̜kǝ (Q111p Klimmen),
afstomen:
āfštǫwmǝ (Q111p Klimmen),
aftrekken:
āftrękǝ (Q111p Klimmen),
afweken:
āfwęjkǝ (Q111p Klimmen)
|
Oud behang verwijderen. [N 67, 93a; N 67, 93b; N 67, 93c]
II-9
|
30763 |
behangborstel |
behangborstel:
bǝhaŋbø̜štǝl (Q111p Klimmen),
klederborstel:
klɛjǝrbȳǝštǝl (Q111p Klimmen)
|
De borstel waarmee men het opgeplakte behang plat en effen strijkt. In Q 197 en Q 197a werd voor dit werk een oude doek gebruikt. [N 67, 94c]
II-9
|
30757 |
behangen |
tapisseren:
tapǝsērǝ (Q111p Klimmen)
|
Zie kaart. De techniek van het opplakken van behangselpapier met alle bijkomende werkzaamheden zoals het aanbrengen van behangjute. [N 67, 92a; monogr.]
II-9
|