e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannenondergoed mansluiondergoed: manslujongergood (Klimmen), mansluujongergood (Klimmen) Ondergoed voor mannen. [DC 62 (1987)] III-1-3
mannenonderhemd mansluihemd: manslŭŭj-humme (Klimmen), mansluishemd: manslüjts-humme (Klimmen), onderhemd: ongerhumme (Klimmen) onderhemd voor mannen [N 25 (1964)] || Onderhemd voor mannen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van mannen? [DC 62 (1987)] III-1-3
manteloven manteloven: mantǝlǭvǝ (Klimmen) Veldoven met twee of drie muren. Dit oventype bestond uit een rechthoekig gemetselde kamer, bovenaan open of met een dak als bescherming tegen de regen. In de zijmuren zaten op regelmatige afstanden stookgaten die fungeerden als monden voor de stookgangen van de in de oven geplaatste stenen. In de mondgaten bevonden zich stookroosters, waarop de stokers regelmatig brandstof, vaak steenkool, voor het vuur wierpen. De bovenkant van de open oven werd afgedekt met een laag mislukte bakstenen en klei, zand of plaggen. [N 98, 111; monogr.] II-8
mantelpak mantelpak: mantelpak (Klimmen, ... ), mantelpakje: mantelpékske (Klimmen) mantelpak, uit jas en rok bestaand dameskostuum [N 23 (1964)] III-1-3
manziek flos: floes (Klimmen), flotsmadam: floetsjmedam (Klimmen), fluit: fluit (Klimmen), foemelkat: foemelkat (Klimmen), foetel: cf.Schuermans s.v. "foetel  foetel (Klimmen), heet: heit (Klimmen, ... ), mansgek: mansgek (Klimmen), nymfomaan: nymfomaan (Klimmen), scherp: scherp (Klimmen), spelig: sjpeelig (Klimmen) manziek [heet] [N 10C (zj)] III-2-2
marekse kippenverlamming lam (bijvgl. nmw.): lām (Klimmen) Stijfheid in de poten. [N 19, 64] I-12
maretak duivelskersen: Veldeke maretak of vogellijm  duvelskieësje (Klimmen), haamscheut: haamsjueut (Klimmen), haamsjûût (Klimmen), haamspeen: haamsjpieën (Klimmen), heksenbessem: heksebessem (Klimmen), maretak: maaretak (Klimmen, ... ), mistelentoe: misteletoe (Klimmen), mistelletoe (Klimmen), mistletoe: misteltoe (Klimmen) marentak [SGV (1914)] || maretak [DC 46 (1971)], [N 92 (1982)] || maretak {afb}, een op bomen woekerende plant waaran de stengel gaffelvormig vertakt is met lepelvormige altijd groene bladeren, de vrucht is witte, soms gele bes [N 37 (1971)] III-4-3
margriet sint-jansbloem: Veldeke margriet  St.Jansbloom (Klimmen) margriet [N 92 (1982)] III-4-3
maria-altaar maria-altaar: mariaelter (Klimmen), moddergaodsèlter (Klimmen), moeder godsaltaar: dr moddergaodselter (Klimmen) Het (zij)altaar dat toegewijd is aan O.L. Vrouw en waarop of waarboven haar beeltenis prijkt [Maria-altaar]. [N 96A (1989)] III-3-3
maria-boodschap onze-lieve-vrouw-boodschap: Oos Leef Vrouw Boodsjap (Klimmen) 25 maart, O.L. Vrouw Boodschap. [N 96C (1989)] III-3-3