e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meisjespantalon met kanten pijpen kanten broek: kante-brook (Klimmen), meidjesbroek: meidjes-brook (Klimmen), meidjesbroek met een klep: meidjes-brook mit ne klép (Klimmen) meisjespantalon (vero) met kanten pijpen die tot onder de knieën reiken [N 25 (1964)] III-1-3
mekkeren beuken: bø̜̄kǝ (Klimmen), bleken: blē̜kǝ (Klimmen) Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.] I-12
melig meelachtig: ± WLD  maeletich (Klimmen), melig: #NAME?  maelich (Klimmen), Veldeke  maelig (Klimmen) Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)] III-2-3
melk melk: melk (Klimmen), męlk (Klimmen), męlǝk (Klimmen), mɛlǝk (Klimmen) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
melk van het paard biest: bīs (Klimmen), melk: mɛlǝk (Klimmen), paardsmelk: pē̜šme̜lǝk (Klimmen) De biest- of paardsmelk bevat ingrediënten die het veulen tegen verscheidene ziekten weerstand geven en die er bovendien voor zorgen dat het darmpek, de taaie, donkere substantie die zich in de darmen van het pasgeboren veulen bevindt (zie het lemma ''de eerste uitwerpselen van het veulen'' (5.7)), verwijderd wordt.' [N 8, 32.6 en 57] I-9
melk zeven zijen: zii̯ǝ (Klimmen) De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324] I-11
melkaders melksaderen: mɛlǝksǭrǝ (Klimmen) De aders langs de buik naar de uier. [N 3A, 118a] I-11
melkafromer roomveer: rǫu̯mvē̜r (Klimmen) De afromer scheidt de roomlaag van de melk. Dit scheiden kan gebeuren door een grote schuimspaan of een houten lepel te gebruiken. Met een houten latje kan men room tegenhouden, terwijl de ontroomde melk door de tuit van de in schuine stand gehouden plateel of teil vloeit. Men kan de room eenvoudig met een vinger wegdoen of men kan die wegblazen. Moderner is de scheiding van room en melk met een melkmachine of centrifuge. [N 12, 57 en 58; JG 1a, 1b; A 23, 3; monogr.] I-11
melkboer melkboer: mɛləgbu.ər (Klimmen) melkboer [RND] III-3-1
melken melken: męlkǝ (Klimmen), zijpen: sipǝ (Klimmen) Melk uit de uiers van de koe drukken. Zie afbeelding 9. [L 38, 44; JG 1a, 1b; Wi 26; Vld.; monogr.] I-11