e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nieuwjaar wensen nieuwjaar afwinnen: Nüjjaor aafwinne (Klimmen), nieuwjaar wensen: Nüjjaor winsje (Klimmen), verrassen: verasche (Klimmen) Nieuwjaar wensen, Nieuwjaar winnen, afwinnen. [N 96C (1989)] III-3-2
nieuws nieuws: nuujts (Klimmen), nŭŭjts (Klimmen) een bericht over iets dat nog onbekend was [nets, nieuws] [N 85 (1981)] || nieuws [SGV (1914)] III-3-1
nieuwsgierig nieuwsgierig: nŭŭjsjeierig (Klimmen) nieuwsgierig [SGV (1914)] III-1-4
nieuwsgierig kijken gapen: gaapsje (Klimmen), giepe (Klimmen) kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)] III-1-1
nieuwsgierigaard nieuwsgierige: ⁄ne nüjsjieërige (Klimmen), nieuwsgierige naas: ⁄ne nüjsjieërige naas (Klimmen) iemand die alles nieuwsgierig bekijkt [gaper] [N 85 (1981)] III-1-4
niezen niesten: neeste (Klimmen, ... ) niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)] || niezen, proesten [SGV (1914)] III-1-2
nijdnagel schronde: sjrôn (Klimmen) Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van een vinger? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel). [DC 30 (1958)] III-1-2
nijptang pitstang: petštaŋ (Klimmen) In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor tangen van diverse vorm en grootte die vooral dienen om spijkers uit trekken, maar vaak ook gebruikt worden om draadnagels of metaaldraad af te knippen. Zie ook afb. 144. Uit het Leuvens materiaal L B2, 228-229 blijkt, dat het woordtype trektang vooral de benaming is voor een vrij grote tang waarmee spijkers kunnen worden uitgetrokken. [N 33, 180; N 64, 47b; L B2, 228-229; monogr.; div.] II-11
nikkelgeld nikkelgeld: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  nĭĕkkelgeld (Klimmen) nikkelen of witmetalen geldstukken [N 21 (1963)] III-3-1
niks waard niks waard: wêrd (Klimmen) waard (dat is niets ~) [SGV (1914)] III-3-1