e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onbeschaafd onbeschoft: ònbesjoefd (Klimmen) ruw, niet beschaafd [lomp, loer, boers, onbeschoft, nut] [N 87 (1981)] III-3-1
onbeschaamd onbeschaamd: ónbesjaemd (Klimmen) geen schaamtegevoel hebbend [ekstrant, onbeschaamd] [N 85 (1981)] III-3-1
onbetrouwbare koopman foetelaar: foetelaer (Klimmen), koetelaar: koeddeléér (Klimmen), krammes: vgl. Sittard Wb. (pag. 196): krammes, vuilpoes; kramsvogel, Turdus pilaris.  krammes (Klimmen), luiszak: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  lōēszak (Klimmen), niks op de noten hebben: haet nieks op de nööt (Klimmen), onbetrouwbaar (bn.): onbetroewbaar (Klimmen), voddelskerel: vgl. Sittard Wb. (pag. 102): folldelskael, voddenman; prulvent.  foddelskael (Klimmen) Inventarisatie uitdrukkingen voor: scheldwoorden of misprijzende woorden kent uw dialect voor een weinig koopkrachtig en onbetrouwbaar koopman [kremmer, toesser, ruilebuiter, voorsnijer?] [N 21 (1963)] III-3-1
onbewolkt helder: helder (Klimmen), klaar: klaor (Klimmen, ... ), klare lucht: klaor loch (Klimmen) onverduisterd in licht, schijn of glans [helder, klaar, licht] [N 91 (1982)] || wolkenloos, zonder wolken, gezegd van de lucht [uitgekeerd, uitgeklaard, klaar] [N 81 (1980)] III-4-4
onbruikbaar maken, verbruien ongeldig maken: ongeldig make (Klimmen), verdestrueren: vertestewere (Klimmen), (Fr.détruïre, destruction).  vertestewére (Klimmen), verdommeneren: verdómmenére (Klimmen), verdommenereren: verdommenerere (Klimmen), verruneren: verrinnewere (Klimmen), (Fr. ruiner).  verrinnewére (Klimmen) onbruikbaar maken, zijn waarde doen verliezen [verworden, verdraaien, begaaien, verbruien, bederven, verpeuteren, nonen, verballemonden] [N 91 (1982)] III-4-4
onbruikbare voorraad prul: pröl (Klimmen) allerlei slechte en onbruikbare voorraad [breggel, plodder, bocht, bagage] [N 89 (1982)] III-3-1
onder de douche staan poekelen: pukǝlǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Gebruik was dat de mijnwerkers bij het douchen elkaar de rug wasten. Volgens een informant van Q 121 was dit gebruik op de Domaniale mijn na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) door Duitse werknemers ingevoerd. De informant uit Q 12 zegt dat dit gebruik in België niet bestond. Dit laatste wordt echter tegengesproken door de opgaven van Q 3 voor de mijnen Winterslag en Waterschei en L 422 voor de mijn van Eisden! De informant uit L 417 vermeldt daarentegen dat de mijnen Zwartberg en Waterschei aparte douchecellen kenden en dat het gebruik van elkaar de rug wassen daar niet bestond. [N 95A, 4; N 95, 71; monogr.] II-5
onderbak onderbak: oŋǝrbak (Klimmen) Onder de kar opgehangen laadvloertje. [N 17, 86] I-13
onderdeur onderdeur: oŋǝrdȳr (Klimmen), onderste poort: øŋǝštǝ pǭrt (Klimmen) Het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel is meer voor dagelijks gebruik, bedoeld om toegang te verlenen aan voetgangers en kleine voertuigen (karretjes) en om, in gesloten stand, aan vee de doorgang te beletten. In plaats van een onderdeur kan ook een kleine hekdeur van latten gebruikt worden. Zie ook afbeelding 18.e bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 37c en 42d; monogr.] I-6
ondereinde van de stam vot: #NAME?  vòt (Klimmen), Veldeke  de vot (Klimmen) Het dikke uiteinde van de stam, onderaan (voet, kont, gat, kop). [N 82 (1981)] III-4-3