e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

Gevonden: 7823
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beslagbijl beslaanbijl: bǝšlǭnbīlǝ (Klimmen), bijl: bīl (Klimmen) Korte, brede bijl met een vouw, waarvan het huis niet in het midden van het vlak van de bijl ligt, maar enigszins zijdelings, zodat een van de twee zijden van het blad geheel plat is. Met de beslagbijl kan men zuiver in de lengterichting langs een boomstam slaan. Zie ook afb. 5. De beslagbijl wordt door verschillende houtbewerkende beroepen gebruikt. De houtzager gebruikt hem bijvoorbeeld om stammen vierkant te hakken en de wagenmaker om uit ruw hout bestaande onderdelen als spaken, rongen en naven hun eerste vorm te geven. [N 50, 18a; N 75, 114e; N G, 41; N G, 42a, add.; N 53, 89a, add.; monogr.] II-12
beslaghamer, hoefhamer hoefsmidhamer: hōfšmethāmǝr (Klimmen) Klauwhamer met vierkante of ronde baan, waarmee hoefnagels worden ingeslagen. De klauw van de hamer wordt gebruikt om nagels die in een verkeerde richting gaan, weer terug te trekken. Een hoefnagel verkeerd in de hoef slaan, werd in L 424 ɛvernagelenɛ (varnē9gala) genoemd. Zie ook afb. 231.' [N 33, 61; monogr.] II-11
beslissen slechten: sjlichte (Klimmen) iets waarover verschil van gevoel is voorgoed tot een einde brengen [scheiden, beslissen] [N 85 (1981)] III-1-4
besloten tijd advent (<lat.): advent (Klimmen), besloten tijd: beslote tiet (Klimmen), gesloten tijd: dr gesjlaote tied (Klimmen), vasten: vaste (Klimmen) De periode waarin er zonder speciale toestemming niet kerkelijk getrouwd kon worden, namelijk in de Advent en in de Vasten (gesloten tijd, besloten tijd). [N 96D (1989)] III-3-3
besnijkwast besnijkwast: bǝšni.kwas (Klimmen) Kwast die gebruikt wordt bij het besnijden, het strijken van verf langs de grens van een oppervlak dat niet, of niet met dezelfde verf, bedekt moet worden. In L 265 werden de besnijkwasten gebruikt om sponningen en stopverfkanten te lakken. [N 67, 45a] II-9
besteden besteden: besjtae (Klimmen) geld uitgeven voor een artikel [besteden, verteren] [N 89 (1982)] III-3-1
besteken besteken: Men zei ook `väöl gelök op d`r namesdaag`.  besjtèke (Klimmen), schenken: sjinke (Klimmen) Het gelukwensen en een geschenk aanbieden op verjaardag/naamfeest [bestèke]. [N 96C (1989)] || kado geven [schenken, besteken] [N 89 (1982)] III-3-1, III-3-2
besteken: gelukwensen feliciteren: feliciteere (Klimmen) Het gelukwensen en een geschenk aanbieden op verjaardag/naamfeest [bestèke]. [N 96C (1989)] III-3-2
bestelde mis bestelde dienst: besjtelde deens (Klimmen), bestelde mis: besjtelde mès (Klimmen, ... ), besjtèlde mès (Klimmen), mis voor de parochie: mès vuër de parochie (Klimmen) Een bestelde H. Mis. [N 96B (1989)] || Een mis die gelezen wordt op verzoek van de gelovigen. [N 96B (1989)] III-3-3
bestemmen bestemmen: besjtumme (Klimmen) iets of iemand aanwijzen voor een bepaald doel [betijen, bestemmen] [N 85 (1981)] III-1-4