25175 |
onstuimige lucht |
wilde lucht:
⁄n wil loch (Q111p Klimmen)
|
onstuimige, woest bewolkte lucht [grellig] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
21901 |
ontberen |
zich ontzeggen:
zich óntzègke (Q111p Klimmen)
|
niet hebben waaraan men grote behoefte heeft, ontberen [derven] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20581 |
ontbijt |
koffiedrinken, het -:
koffedrinke (Q111p Klimmen),
morgenskoffie, de -:
mörgeskoffie (Q111p Klimmen)
|
maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: morgen [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
33719 |
ontbost terrein met een schop omwerken |
ombottelen:
ombø̜tǝlǝ (Q111p Klimmen),
omzetten:
omzętǝ (Q111p Klimmen),
uitrotten:
ūtrǫtǝ (Q111p Klimmen),
zuiver maken:
zȳvǝr mākǝ (Q111p Klimmen),
zuiveren:
zȳvǝrǝ (Q111p Klimmen)
|
Het ontboste terrein met een schop omwerken om de achtergebleven wortels te verwijderen. [N 27, 10a]
I-8
|
33711 |
ontginnen |
omzetten:
omzɛtǝ (Q111p Klimmen),
ontginnen:
ontgenǝ (Q111p Klimmen),
uitrotten:
ūtrǫtǝ (Q111p Klimmen)
|
Het in cultuur brengen van woeste grond. [N 27, 5; N 11a, 112; monogr.]
I-8
|
27533 |
ontgroening voor ondergrondse mijnwerkers |
kuilstamp:
kulštamp (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Gebruik om nieuwe mijnwerkers een panschop tegen het, eventueel blote, achterwerk te houden waartegen dan met een voorhamer werdgeslagen. Volgens de invuller uit Q 121c was het op de Domaniale mijn gebruikelijk om dit bovengronds te doen en wel in het gebouw waar de jonge mijnwerkers mijnwagens schoon moesten maken. De invuller uit Q 112a heeft het gebruik nog gekend tot ongeveer 1960. Het werd toegepast bij nieuwe leden van de Bovon, de beambtenontspanningsvereniging van de Oranje-Nassau III. [N 95 A, 9; monogr.]
II-5
|
23941 |
onthoudingsdag |
onthoudingsdag:
onthawdingsdaag (Q111p Klimmen),
onthoudingsdaag (Q111p Klimmen),
vasten en onthouding:
vaste en onthawding (Q111p Klimmen)
|
Een onthoudingsdag: dag waarop men geen vlees, spek en jus uit vlees mag gebruiken. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
28073 |
ontkoold |
deruit:
drūt (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Gezegd van een pijler waar alle steenkool uit is verwijderd. In dit lemma zijn alleen de termen voor "ontkoold" opgegeven. Voor de benamingen voor "pijler" zie men het lemma Pijler. [N 95, 532; monogr.]
II-5
|
17706 |
ontlasting hebben |
afgaan:
aafgao (Q111p Klimmen),
aafgaon (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
de rugstrang uitsnoeven:
rögksjtrank oetsjnoeve (Q111p Klimmen),
een beer uitlaten:
der baer oetlaote (Q111p Klimmen),
kakken:
kakke (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen),
naar het huisje gaan:
nao t huuske gaon (Q111p Klimmen),
neerzetten:
neerzètte (Q111p Klimmen),
schijten:
schiete (Q111p Klimmen),
sjeite (Q111p Klimmen),
sjiete (Q111p Klimmen),
sjīēte (Q111p Klimmen)
|
ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1961)], [N 10c (1995)]
III-1-1
|
17707 |
ontlasting hebben, diarree |
aan de afgang zijn:
Diarree hebben.
aan d`r aafgank zieë (Q111p Klimmen),
aan de dunne zijn:
Diarree hebben.
aan d`r dunne zieë (Q111p Klimmen),
aan de schijt zijn:
Diarree hebben.
aan d`r sjiet zieë (Q111p Klimmen),
zich de boord van de vot afschijten:
Diarree hebben.
zich t baord van de vot aafsjiete (Q111p Klimmen),
zich het hart afschijten:
Diarree hebben.
zich t hart aafsjiete (Q111p Klimmen)
|
ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1961)]
III-1-1
|