e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
parasieten (alg.) luizen: luus (Klimmen) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: uitwendige parasieten in het algemeen? [N 93 (1983)] III-3-2
parelen bruisen: broezə (Klimmen), krallen: kralle (Klimmen) parelen; Hoe noemt U: Opstijgen van luchtbelletjes in drank (parelen, kriezelen, grinselen) [N 80 (1980)] III-2-3
paren van de duiven paren: pare (Klimmen) Hoe heet verder: paren? [N 93 (1983)] III-3-2
parfum parfum: parfüm (Klimmen), perfuum (Klimmen) reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur] [N 86 (1981)] III-1-3
parlevinker parlevinker: parlevinker (Klimmen) het bootje van een koopman te water [parlevinker, ventjager] [N 90 (1982)] III-3-1
parochie parochie: `n parochie (Klimmen), ein perochie (Klimmen), parochie (Klimmen) Een parochie. [N 96D (1989)] III-3-3
pas kunnen vliegen rondtoervelen: hae toervelt get rónd (Klimmen) Hoe zegt men van zon jong: het kan pas vliegen? [N 93 (1983)] III-3-2
pas uit het ei gekomen kipje kuikje: kykškǝ (Klimmen) [N 19, 40b] I-12
pasbrug licht: lex (Klimmen), lichtbalk: lex˱balǝk (Klimmen) Het horizontale balkje, als onderdeel van de licht van handmolens, waar de zwengel en de spil op rusten. De pasbrug is aan één uiteinde scharnierend vastgezet en rust met het andere uiteinde op de lichtboom. [N D, 21] II-3
pasen pasen: Paosje (Klimmen), Posche (Klimmen) Pasen [Paoësje, Oeëster]. [N 96C (1989)] III-3-3