e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

Gevonden: 7823
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bewieroken bewieroken: bewierouke (Klimmen, ... ), wieroken: wieroke (Klimmen) Wieroken, bewieroken [wiereke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bewolking lucht: de loch (Klimmen), wolken: de wauke (Klimmen) bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)] III-4-4
bewolkte lucht bewolkte lucht: de loch, den hieemel is bewouk, doe züs gein sjtarre (Klimmen) Hoe zegt men in uw dialect: De lucht, de hemel is bewolkt, je ziet geen sterren. [DC 30 (1958)] III-4-4
bewust verzuimen blauw maken: blaw mākǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Laura, Julia]) Zonder wettige redenen of zonder vooraf aangevraagd verlof niet werken. [N 95, 916: N 95, 915; monogr.; Vwo 823] II-5
bezadigd modest: (Fr. modeste).  modes (Klimmen) zeer kalm [bezadigd, bedaard, gemoedereerd] [N 85 (1981)] III-1-4
bezem bessem: bɛsǝm (Klimmen), bezem: beͅsəm (Klimmen), bɛsəm (Klimmen) bezem [RND], [SGV (1914)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b] I-4, III-2-1
bezemsteel steel: štīəl (Klimmen) bezemsteel [RND] III-2-1
bezig zijn aan de gang zijn: óm gang zieë (Klimmen) werkzaam aan of met iets bezig zijn [bezig, onledig, ollig, doende, gesteld [zijn aan]] [N 85 (1981)] III-1-4
bezoek bezoek: bezeuk (Klimmen), ⁄t bezeuk (Klimmen) bezoek [SGV (1914)] || de personen die op bezoek komen [bezoek, visite, volk] [N 87 (1981)] III-3-1
bezoeken bezoeken: ⁄n kranke bezeuke (Klimmen) een zieke bezoeken [randen] [N 87 (1981)] III-3-1