id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19120 | razend van woede | dol: dul (Klimmen), razentig: räözetig (Klimmen) | razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)] III-1-4 |
22000 | recht uit de richting van de losplaats aankomen | uit de richting: oet de richting kómme (Klimmen) | Hoe zegt men: het aankomen van de duif: recht uit de richting van de losplaats? [N 93 (1983)] III-3-2 |
17902 | recht vooruitstoten met de armen | stoten: sjtôôte (Klimmen), stuiken: sjtoeke (Klimmen) | stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)] III-1-2 |
17674 | rechte, vormeloze benen | stalbenen: sjtalbein (Klimmen), stalknoken: sjtalknèùk (Klimmen), stompels: sjtumpel is een tafel- of stoelpoot sjtumpele (Klimmen) | benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)] III-1-1 |
29728 | rechten | richten: rextǝ (Klimmen) | Het oprichten van de uit de vormen plat neergelegde stenen, nadat ze enige tijd gedroogd hadden. In Q 121 werden de stenen in rijen van twee in banen geplaatst. Men zei dan de stenen twee aan twee (tswaj ā tswaj) stonden. Het rechten was in P 47 niet gebruikelijk. [N 98, 99; monogr.] II-8 |
34093 | rechterachterkwartier | achterste rechtse kwartier: ɛxǝštǝ rɛxsǝ kǝrtēr (Klimmen) | Het kwartier van de uier rechts achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116d] I-11 |
33764 | rechterkant van het paard | van de mans: van dǝ mans (Klimmen), vannemekant: vanǝmǝkant (Klimmen) | Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10] I-9 |
34092 | rechtervoorkwartier | voorste rechtse kwartier: vȳǝštǝ rɛxsǝ kǝrtēr (Klimmen) | Het kwartier van de uier rechts voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116c] I-11 |
24975 | rechtop | rechtop: rech-op (Klimmen), rechop (Klimmen) | rechtopstaand, recht omhoog staand [fiks] [N 91 (1982)] III-4-4 |
31401 | rechtse boor | rechtsboor: rɛxs˱bǭr (Klimmen) | Boorijzer waarbij de borende werking optreedt wanneer het rechtsom gedraaid wordt. [N 33, 158b] II-11 |