e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
regen (alg.) regen: raege (Klimmen) regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] III-4-4
regenboog regenboog: ne raegebaog (Klimmen) regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4
regenbuitje buitje: bŭŭjke (Klimmen), muggenpis: muGke-pis (Klimmen), zouwel: gèt zawwel (Klimmen) licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenen (alg.) regenen: raegene (Klimmen) regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)] III-4-4
regenjas regenjas: raegejaes (Klimmen), raengejas (Klimmen), regenmantel: damesraegemantel (Klimmen), vrouwlujtsraengemantel (Klimmen) damesregenmantel [N 23 (1964)] || regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)] III-1-3
regenpijpen pijpen: pīēpe (Klimmen), regenpijpen: raegepīēpe (Klimmen), raenge-piepe (Klimmen) regenbroek die uit twee delen bestaat [piepe, reegenpiepe] [N 23 (1964)] III-1-3
regenwolkje regenwolkje: raege-wauwke (Klimmen), waterwolkje: waater-wauwke (Klimmen), wolkje: wuiksjke (Klimmen) regen-voorspellend wolkje bij ondergaande zon [watermenneke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenworm piering: peiering (Klimmen, ... ), vrij naar het WLD  ne pieëring (Klimmen), regenworm: raegeworm (Klimmen), worm: vrij naar het WLD  ne worm (Klimmen) pier [SGV (1914)] || pier, aardworm [SGV (1914)] || regenworm [DC 40 (1965)] || regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)] III-4-2
registratiebord pinbord: penbǫrt (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Eisden]) Bord waarop de produktie wordt bijgehouden. Op de Domaniale mijn bevond het bord zich ondergronds bij de schacht; het werd bijgewerkt door de seingever. [N 95, 681] II-5
reiken naar get krijgen: krīēge (Klimmen) reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)] III-1-2