e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stadsomroeper omroeper: d’r òmreuper (Klimmen), omreuper (Klimmen), omroper (Klimmen) de persoon die in een stad of dorp gemeentelijke berichtgeving mondeling bekend maakt [stadsomroeper, belleman] [N 90 (1982)] III-3-1
staf van de suisse hellebaard: hellebaard (Klimmen) De staf of hellebaard van de suisse [sjtaaf?]. [N 96B (1989)] III-3-3
stal stal: šta.l (Klimmen) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
stalband halsband: hāu̯s˱bant (Klimmen), halterstrang: haltǝrštraŋk (Klimmen) Leren band om de hals van het paard, waaraan de lijn of teugel wordt vastgemaakt om het op stal vast te binden. Vergelijk ook lemma Halster. [JG 1a; N 8, 91; N 13, 18b] I-10
stalen neuzen in mijnschoenen stalen nazen: štǭlǝ nāzǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Willem-Sophia]) Versteviging van de mijnschoen op de punt. Wanneer de stalen neus ontbreekt of loszit, voldoet de schoen niet meer aan de eisen. [N 95, 884; monogr.] II-5
stalen schaaf amerikaander: amērikāndǝr (Klimmen) Een uit staal vervaardigde schaaf. Zie ook afb. 51. De stalen schaaf vervangt in toenemende mate de traditionele houten schaaf. Stanley in de woordtypen stanleyschaaf en stanley is een merknaam. [N 53, 79a-b] II-12
stalen steigerverbinding klem: klɛm (Klimmen) U-vormige stalen beugel met plaat waarmee de verschillende delen van een houten steiger met elkaar worden verbonden. Op de beide uiteinden van beugel is schroefdraad aangebracht. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(steiger)-' het lemma 'Steiger'. [N 32, 2e; monogr.] II-9
stallamp lucht: luch (Klimmen), stallantaarn  luch (Klimmen) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
stallantaarn stallucht: stallantaarn  stalluch (Klimmen) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
stallen koorbanken: koeërbenk (Klimmen), stallen: sjtalle (Klimmen), (ongebr.).  sjtalle (Klimmen), zetten: zètte (Klimmen) [voertuigen, rijwielen enz.] in een garage of bewaarplaats zetten [stallen, stationeren, garen] [N 90 (1982)] || De koorbanken aan de zijkanten van het priesterkoor [stallen, stalles, koorstallen, koorstoelen, kanunnikenbanken]. [N 96A (1989)] III-3-1, III-3-3