e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkoper verkoper: verkuiper (Klimmen) verkooper [SGV (1914)] III-3-1
verkouden verkouden: ich bin verkawwe (Klimmen), verkawwe (Klimmen) Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] III-1-2
verkoudheid kou: ich höb n kaw te pakke (Klimmen), snop: ich höb der sjnoep (Klimmen) Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] III-1-2
verkwanselen verdestrueren: Van Dale: destrueren (<Lat.), vernielen, tenietdoen, omverhalen.  vertesteweere (Klimmen), verdoen: verdôôn (Klimmen), verdommeneren: verdommeneere (Klimmen), verfoetelen: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  verfoetele (Klimmen), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  verfōētelle (Klimmen), verklatsen: >< vgl. Sittard Wb. (pag. 454): verklatsje, verklappen, verklikken.  verklatsje (Klimmen), verkloppen: vgl. Sittard Wb. (pag. 454): verkloppen, verpatsen, versjacheren.  verkloppe (Klimmen), verpatsen: verpatsje (Klimmen), versjacheren: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  versjachere (Klimmen), voor een tuiterletuit verkopen: vgl. WNT: tuiterluit -tuiteluit. Tuiterluit, bijna niets, beneden de weerde.  vûûr enne tuiterletuit verkoupe (Klimmen) Sjacheren, op verachtelijke wijze handel drijven [sjacheren, sjachelen, sjatsen?] [N 21 (1963)] || Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)] III-3-1
verlagen afslaan: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  aafgeslage (Klimmen), aafsjlao (Klimmen), minder zijn: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  de baGGe zind minder (Klimmen) verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)] III-3-1
verlegdienst omlegschicht: omlękšix (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]) In Nederland de dienst, in Belgiē de post die het transportmiddel in het oude pand van een pijler afbreekt en in het nieuwe pand weer opbouwt. Volgens Van der Maar verlegde men de transportmiddelen in de wisseldienst. [N 95, 494; monogr.; Vwo 224; Vwo 551] II-5
verlegen beschaamd: besjaemd (Klimmen), besjaemp (Klimmen), bleu: bleu (Klimmen), blue (Klimmen), blûû (Klimmen), schuw: sjūūj (Klimmen), verlegen: verlaege (Klimmen), verlège (Klimmen) verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)] III-1-4
verlegen (zijn) verlegen: verlaege zieë (Klimmen) niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)] III-1-4
verleggen omleggen: omlęqǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma, Maurits]) Het transportmiddel in een pijler van het oude naar het nieuwe pand verplaatsen. In tegenstelling tot het "verschuiven" wordt de transportinstallatie daarbij gedemonteerd en in het nieuwe pand weer opgebouwd. [N 95, 493; monogr.; N 95, 267; Vwo 226; Vwo 549] II-5
verlengstuk hulpstuk: hø̜lǝpštø̜k (Klimmen) Een stuk ijzer dat aan een werkstuk wordt vastgezet om dit laatste bij het smeden gemakkelijker te kunnen hanteren. Doorgaans gebruikt men echter een smeedtang. [N 33, 309] II-11