30004 |
vuurvaste mortel |
chamotte:
šǝmǫt (Q111p Klimmen),
chamottespijs:
šamǫt[spijs] (Q111p Klimmen),
šǝmǫt[spijs] (Q111p Klimmen)
|
Mortel voor vuurvast metselwerk. Vuurvaste mortel wordt volgens de invuller uit L 321 gebruikt voor stoomketels, kachels en fornuizen. Zwiers II (pag. 548) geeft als grondstoffen voor vuurvaste mortel: zeer schrale klei of één deel portlandcement en drie delen zand met zo weinig mogelijk water aangemaakt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 38c]
II-9
|
29814 |
vuurvaste stenen |
chamottebrikken:
šǝmǫt˱brekǝ (Q111p Klimmen),
chamottestenen:
šamǫtštęjn (Q111p Klimmen),
vuurvaste stenen:
vȳrvastǝ štęjn (Q111p Klimmen)
|
Stenen die bestand zijn tegen vuur. Zij worden onder meer gebruikt bij de bouw van ovens. Het woorddeel chamotte- in de woordtypen chamottestenen en chamottebrikken verwijst naar het mengsel van fijngemalen scherven dat bij dit soort stenen aan de klei wordt toegevoegd. [N 30, 54b; N 98, 160 add.]
II-8
|
25125 |
waaienx |
huilen:
hule (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
waaien:
wejje (Q111p Klimmen),
weɛ̄jje (Q111p Klimmen),
wéjje (Q111p Klimmen),
⁄t wejde (Q111p Klimmen),
⁄t weɛ̄jde (Q111p Klimmen),
aafwejje = afwaaien
wejje (Q111p Klimmen)
|
het waaide [SGV (1914)] || huilen, van de wind || waaien [N 22 (1963)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
20126 |
waaks |
waaks:
Veldeke
waaks (Q111p Klimmen)
|
Hoe noemt u goed, ijverig waken, gezegd van een hond (gewarig, waaks, waakzaam) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
21617 |
waarde van 30 stuiver |
daalder:
enne daalder (Q111p Klimmen),
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).
’nen daalder (Q111p Klimmen)
|
waarde van 30 stuiver = F 1,50 [daalder, dolde?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21615 |
waarde van 6 stuiver |
krentje:
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).
e krentje (Q111p Klimmen),
plaket (<fr.):
Van Dale: plaket (<Fr.), 3. oude Zuidned. zilveren munt.
’n plakkèt (Q111p Klimmen),
shilling (eng.):
sjilling (Q111p Klimmen)
|
waarde van 6 stuiver [een schilling?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18860 |
waarderen |
waarderen:
waardére (Q111p Klimmen)
|
op de juiste of op hoge waarde schatten, op prijs stellen [waarderen, tellen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21457 |
waarschuwen |
schreeuwen:
sjrîêwe (Q111p Klimmen),
waarschuwen:
waarsjuje (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
waarsjuwe (Q111p Klimmen)
|
het attent maken op gevaar of nadeel dat men door een bepaalde oorzaak zou kunnen ondervinden [vermaan, waarschuwing] [N 85 (1981)] || het geluid dat vogels maken wanneer men te dicht bij hun nest komt (kijven) [N 83 (1981)] || waarschuwen [SGV (1914)]
III-3-1, III-4-1
|
21589 |
wacht |
kazernewacht:
kazernewach (Q111p Klimmen),
schilderen:
Van Dale: II. schilderen, 1. op schildwacht staan; -2. de wacht houden, wachten op en neer lopen.
sjildere (Q111p Klimmen),
wacht:
wach (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen)
|
de taak om de kazerne te bewaken [vigilantie, wacht, faction] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21999 |
wachten op de geloste duiven |
passen:
passe (Q111p Klimmen)
|
Hoe zegt men: wachten op de geloste duiven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|