19132 |
werken |
werken:
wirke (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
wɛrəkə (Q111p Klimmen),
⁄t wirke (Q111p Klimmen)
|
arbeid verrichten [werken, arbeiden, wrochten] [N 85 (1981)] || geregelde arbeid verrichten; zijn taak, beroep of bedrijf uitoefenen [werken, arbeiden, wrochten] [N 89 (1982)] || het werken, het arbeiden [foter, werk] [N 89 (1982)] || werken [RND]
III-3-1
|
33336 |
werken op de boerderij |
labeuren:
labø̄rǝ (Q111p Klimmen)
|
Ook te verstaan als het doen van huishoudelijk werk in het boerenbedrijf. De belangrijkste termen in taalgeografische zin zijn ongetwijfeld schommelen en keuteren; deze zijn dan ook in kaart gebracht; vergelijk nog de behandeling van schommelen in Goossens 1963b. De op Nederlandse bodem ontstane afleiding labeuren van het Franse leenwoord labeur is in de semasiologische kaart 5 ondergebracht. Verreweg het grootste deel van de andere opgaven zijn expressief geladen uitdrukkingen met velerlei connotaties voor "hard werken, zich afsloven" in het algemeen. [JG 1b; L 8, 149, S 47; monogr. add. uit N 5A, 95a; L 37, 11c]
I-6
|
27558 |
werken volgens een akkoord |
in het verdinge werken:
en ǝt vǝrdeŋ werkǝ (Q111p Klimmen [Maurits])
|
Werken volgens een akkoord d.i. een hoeveelheid werk die door een groep mijnwerkers moet worden verricht om aan een basisloon te komen. [N 95, 910; monogr.]
II-5
|
29932 |
werkjasje |
(van) turks leer:
tø̜rǝks lē̜r (Q111p Klimmen),
kiel:
kēl (Q111p Klimmen)
|
De kiel die men in L 321 kende, reikte tot even over de heupen, was hoog gesloten en had een klein, staand boordje en twee opgestikte zakken. Het jasje was vervaardigd van lichtbruine 'pilo' ('pi`lo'), een stof die volgens de zegsman gauw vaal werd. [N 30, 5b; monogr.]
II-9
|
18574 |
werkkleren |
get ouds:
get awds (Q111p Klimmen),
werkkleren:
wirkkleier (Q111p Klimmen)
|
De kleren die men draagt als men vuil of klusjes doet. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
27637 |
werknummer |
controlenommer:
kontrǫlnomǝr (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Winterslag, Waterschei]),
nommer:
nomǝr (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma])
|
Het werknummer van de mijnwerker dat onder meer op zijn gereedschap, controlepenning en mijnlamp staat. Het nummer is ook van belang in verband met de loonlijst. [N 95, 987; monogr.]
II-5
|
30577 |
werkpak |
werkkleder:
werǝkklɛjǝr (Q111p Klimmen),
werkpak:
werǝkpak (Q111p Klimmen)
|
Volgens de invuller uit Q 121 kende men daar geen speciaal werkpak; men werkte steeds in overall. [N 67, 100b]
II-9
|
27685 |
werkplaats |
atelier:
atǝljē (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
werkplaats:
werkplātš (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
węrekplāts (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
[N 95, 10]
II-5
|
18305 |
werkschoen |
werkschoen:
wirksjoon (Q111p Klimmen)
|
ploegschoenen [bow-, werkschoon] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24330 |
werpen van jongen |
baggelen:
Veldeke varken
bagkele (Q111p Klimmen),
WLD
baGGele (Q111p Klimmen),
jongelen:
jungele (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
Veldeke hond en kat
jungele (Q111p Klimmen),
WLD
jungele (Q111p Klimmen),
kalven:
Veldeke koe
kawve (Q111p Klimmen),
WLD
kawve (Q111p Klimmen),
lammen:
Veldeke schaap en geit
lamme (Q111p Klimmen),
veulenen:
Veldeke paard en ezel
vuelene (Q111p Klimmen),
WLD
vûûlene (Q111p Klimmen),
werpen:
WLD
werpe (Q111p Klimmen)
|
Hoe noemt u een jong ter wereld brengen (jongen, moederen) [N 83 (1981)] || jongen krijgen
III-4-2
|