34273 |
de stal uitmesten |
mesten:
mɛstǝ (Q111p Klimmen)
|
De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.]
I-11
|
27889 |
de steenhoop laden |
afslag vortscheppen:
āfšlāx vutšø̜pǝ (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Julia])
|
De losgeschoten stenen al dan niet mechanisch laden. [N 95, 453; monogr.]
II-5
|
27888 |
de stok schieten |
(de) stok schieten:
dǝr štǫk šētǝ (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Bij de aanleg van een galerij het gesteente met behulp van springstof verwijderen om op deze wijze voldoende galerijhoogte te verkrijgen. Deze handeling vindt plaats nadat de koollaag ter breedte van de galerij en over voldoende diepte is weggenomen (zie ook het lemma De Stok Vrijmaken). [N 95, 430; N 95, 435]
II-5
|
27825 |
de stok vrijmaken |
de stok vrijkolen:
dǝr štǫk vrikǭlǝ (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De steenkool ter breedte van de galerij en over voldoende diepte wegnemen. De invuller uit Q 33 merkt daarover op dat men deze term op de mijn Emma tot ongeveer 1958 gebruikte. [N 95, 392; monogr.]
II-5
|
34626 |
de stortkar doen achteroverslaan |
kippen:
kipǝ (Q111p Klimmen),
opkippen:
ǫpkipǝ (Q111p Klimmen),
opslaan:
ǫpšlǭ (Q111p Klimmen)
|
De kipbare bak van de stortkar doen kippen om de lading te lossen. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma kippen, storten in wld I.10. De kaart combineert de opgaven uit beide lemmata. [N 17, 88]
I-13
|
19639 |
de tafel afruimen |
afruimen:
afrumen (Q111p Klimmen),
de tafel afruimen:
de toafel aafruime (Q111p Klimmen),
de tafel opruimen:
de toafel opruime (Q111p Klimmen)
|
Wat is bij u de uitdrukking voor \'de tafel afruimen\'? (afvegen, afkuisen) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
19859 |
de tafel dekken |
de tafel dekken:
de taofel dèkke (Q111p Klimmen),
gereedmaken:
gereidmaakə (Q111p Klimmen)
|
tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)]
III-2-1
|
29608 |
de teellaag afgraven |
afholen:
āfhǭlǝ (Q111p Klimmen),
ruimen:
rymǝ (Q111p Klimmen)
|
De aarde boven de kleilaag verwijderen. In Q 83 werd de laatste zandlaag vermengd met de kleilaag. [N 98, 19; monogr.]
II-8
|
24036 |
de toog aankrijgen |
de toog (<lat.) aankrijgen:
der toog aankriege (Q111p Klimmen),
dr toog aakriege (Q111p Klimmen),
gekleed worden:
der toog gekleid waere (Q111p Klimmen),
gekleid where (Q111p Klimmen),
ingekleed worden:
i-gekleid waere (Q111p Klimmen)
|
De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22099 |
de voor het spel uitgekozen duif in een mand stoppen |
in de korf zetten:
in d’r körf zètte (Q111p Klimmen)
|
de voor het spel uitgekozen duif op het hok in een mand stoppen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|