30344 |
duimsteen |
tordelsteen:
tyǝldǝrštęjn (Q111p Klimmen)
|
Stuk hardsteen waarin de duim voor raam- of deurhengsels is bevestigd. Vgl. afb. 56. Zie voor het woorddeel 'toren-' ook de toelichting bij het lemma 'Duim'. [N 32, 13b; monogr.]
II-9
|
24921 |
duin |
duin:
duun (Q111p Klimmen),
hoop zand:
houp zand (Q111p Klimmen),
zandberg:
zandberg (Q111p Klimmen)
|
duin, heuvel van zand [zandklip, zandbult, blink] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
21312 |
duits |
duits:
Dŭŭtsj (Q111p Klimmen)
|
Duitsch [SGV (1914)]
III-3-1
|
23504 |
duitse mis |
duitse mis:
DE dütsje mès (Q111p Klimmen),
duutsje mès (Q111p Klimmen),
duitse zingmis:
de Duutsje zingmès (Q111p Klimmen)
|
Een Duitse mis, door de gelovigen samen gezongen [Duutsje zingmèa?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23225 |
duivel |
duivel:
der duuvel (Q111p Klimmen),
der duvel (Q111p Klimmen),
dr duvel (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen)
|
De duivel [duvel, duuvel, deivel]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21992 |
duiven inkorven |
inkorven:
’t i-körve (Q111p Klimmen)
|
Hoe heet het in de reismand stoppen van de duif in het duivelokaal? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21971 |
duiven inzetten |
zetten:
’t zètte (Q111p Klimmen)
|
Hoe heet het inzetten van duiven in wedstrijden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22098 |
duiven keuren |
keuren:
käöre (Q111p Klimmen)
|
de duif keuren in het hok om over de deelneming aan een vlucht te beslissen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22035 |
duiven kweken |
fokken:
fokke (Q111p Klimmen)
|
Wat is de dialectbenaming voor: duiven houden voor de voortplanting alleen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22113 |
duiven terugbrengen |
terugbrengen:
trükbringe (Q111p Klimmen)
|
de duiven terugbrengen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|