25024 |
echo |
echo:
echo (Q111p Klimmen),
nagalm:
(nao)gallem (Q111p Klimmen)
|
een naklinkend geluid [halm, nagalm, echo] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20394 |
echtgenoot |
man:
d⁄r man (Q111p Klimmen),
man (Q111p Klimmen),
miene man (Q111p Klimmen),
mens:
minsj (Q111p Klimmen)
|
[haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)] || de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)] || man met wie je getrouwd bent (echtgenoot) [N 102 (1998)]
III-2-2
|
20391 |
echtgenote |
vrouw:
de vrouw (Q111p Klimmen),
mien vrouw (Q111p Klimmen),
vrouw (Q111p Klimmen)
|
de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)] || vrouw met wie je getrouwd bent (echtgenote) [N 102 (1998)]
III-2-2
|
24436 |
eekhoorn |
eekhoorntje:
eiköörke (Q111p Klimmen)
|
eekhorentje [SGV (1914)]
III-4-2
|
18116 |
eelt, eeltknobbel |
kwert:
kwaerte (Q111p Klimmen),
kwéért (Q111p Klimmen),
kwêrt (Q111p Klimmen)
|
eelt, eeltknobbel [SGV (1914)] || eelt, eeltknobbel [zweel, zweil, weer, jelt] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
33803 |
eeltwrat, zweelwrat |
sporen:
špǭrǝ (Q111p Klimmen),
zweelwrattel:
žwelvratǝl (Q111p Klimmen)
|
Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16]
I-9
|
23667 |
een aflaat verdienen |
aflaat verdienen:
`ne aaflaot verdene (Q111p Klimmen),
aafloot verdiene (Q111p Klimmen),
enne aaflaot verdene (Q111p Klimmen)
|
Een aflaat verdienen/winnen/bekomen/halen/bidden [ne ablas verdeene?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22483 |
een april |
een april:
1-apr (Q111p Klimmen)
|
De dag waarop men lichtgelovige personen om een onzinnige boodschap stuurt (1 april). [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23781 |
een askruisje halen |
askruisje halen:
esjkrütske haole (Q111p Klimmen),
asselekruisje halen:
essjelekrütske haole (Q111p Klimmen)
|
Zich met as laten tekenen op Aswoensdag, een askruisje halen. [N 96C (1989)]
III-3-3
|