e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
goede week goede week: de gów wèèk (Klimmen), goeweek (Klimmen) De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)] III-3-3
goede- opbrengst geven (goed) schieten: šētǝ (Klimmen), (is goed) verschenen: vǝršīǝnǝ (Klimmen) Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39] I-4
goedkoop goedkoop: goowekaup (Klimmen) goedkoop [SGV (1914)] III-3-1
goedkoopste rang in een schouwburg engelenbak: ingelebak (Klimmen) De goedkoopste rang in een schouwburg [uilekot]. [N 90 (1982)] III-3-2
golf golf: gollef (Klimmen) golf, bolle verheffing op de waterspiegel, meestal veroorzaakt door de wind [baar, zwolp] [N 81 (1980)] III-4-4
golven ww. golven: golleve (Klimmen) golven (ww), rijzen en dalen van water [gurzelen] [N 81 (1980)] III-4-4
gom gom: ± WLD  gom (Klimmen), hars: #NAME?  hars (Klimmen) De kleverige, doorschijnende vloeistof die uit spleten of insnijdingen in sommige bomen vloeit en in de lucht hard word; deze stof is i.t.t. hars niet oplosbaar in alcohol of ether gom, plek). [N 82 (1981)] III-4-3
gooien bekogelen: bekoeëgele (Klimmen), bruien: brŭŭje (Klimmen), brüjje (Klimmen), vrij naar het WLD  brŭŭje (Klimmen), umbruujje (Klimmen), voertbruujje (Klimmen), guizen: goesje (Klimmen), gŏĕsje (Klimmen), vrij naar het WLD  gŏĕsje (Klimmen), kiepen: kieppe (Klimmen), kwakken: kwakke (Klimmen), slingeren: sjlingere (Klimmen), smijten: sjmiete (Klimmen), sjmīēte (Klimmen), werpen: werpe (Klimmen, ... ), wèrrepe (Klimmen) gooien [N 26 (1964)] || gooien [goesje] [N 38 (1971)] || gooien; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)] || werpen [SGV (1914)] III-1-2
goudbrons goudbrons: gǫwt˱brons (Klimmen) Goudkleurig verfpoeder. [N 67, 10a; monogr.] II-9
gouden twintig frank gouden stuk: ’n gouwwe sjtök (Klimmen), napoleon: Napole-jong (Klimmen), (= 20 fr. stuk).  Napolejong (Klimmen) Betekenis en uitspraak van: napoleon? Uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)] || gouden munt van 20 franc [N 21 (1963)] III-3-1