e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jong dat pluimen begint te krijgen stoppen krijgen: hae kriet de sjtoeppe (Klimmen) Hoe zegt men van een jong: "met schietende pluimen"? [N 93 (1983)] III-3-2
jong dat pluimen begint te krijgen (zn.) stoppenjongen: ’ne sjtoeppe jónge (Klimmen) een jong met schietende pluimen? [N 93 (1983)] III-3-2
jong en kaal vogeltje adj. naakt: naaksj (Klimmen), nog niet vlug: nog neet flök (Klimmen) nog geen veren hebbend, gezegd van jonge vogels ( maaibloot, paddebloot) [N 83 (1981)] || nog niet in staat om te vliegen, gezegd van jonge vogels (kak, kwak) [N 83 (1981)] III-4-1
jong van een dier bagge: Veldeke varken  bak (Klimmen), Veldeke varken: mv.  bagke (Klimmen), bokje: Veldeke het mnl. jong van een schaap of geit  e böksjke (Klimmen), dier: Veldeke het ml. kalf  duur (Klimmen), diertje: WLD  deerke (Klimmen), germ: Veldeke het vrl. jong van een schaap of geit  ’n girm (Klimmen), jong: joŋ (Klimmen), jŏŏng (Klimmen), WLD  jonk (Klimmen), jonge hond: Veldeke hond  ’ne jónge hónd (Klimmen), jonge kat: Veldeke kat  ’n jóng kat (Klimmen), kalf: Veldeke koe  e kawf (Klimmen), Veldeke koe: mv.  kawver (Klimmen), klein beestje: klein bieëske (Klimmen), lam: Veldeke schaap en geit  e lamp (Klimmen), Veldeke schaap en geit: mv.  lammer (Klimmen), stier: Veldeke het ml. kalf  sjteer (Klimmen), veulen: Veldeke paard  e vuele (Klimmen), vis: Veldeke het vrl. kalf  ’n vaesj (Klimmen) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]Hoe noemt u het jong van een dier (jonk, jonkie, welp, wulp, kakerd, kakernest) [N 83 (1981)] || jong (ve dier) [SGV (1914)] || klein beestje [DC 37 (1964)] I-11, III-4-2
jong van een rund kalf: kalf (Klimmen) [N 3A, 4] I-11
jong varken bag: bak (Klimmen), baq (Klimmen), varkentje: vɛrǝkškǝ (Klimmen) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge brasem bliek: WLD  bleek (Klimmen) De jonge brasem is zilverglanzend (bleek, bliek) [N 83 (1981)] III-4-2
jonge duif jonge, een ~: ’ne jónge (Klimmen), pieper: ’ne pieper (Klimmen) een jonge duif jonger dan één jaar? [N 93 (1983)] || Hoe heet een jonge duif, nog te jong om mee te spelen? [N 93 (1983)] III-3-2
jonge gans gansje: gɛu̯skǝ (Klimmen) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12
jonge geit geitje: gętjǝ (Klimmen) [N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.] I-12