23779 |
kerstkribbe |
kerstkribbetje:
keerskripke (Q111p Klimmen),
kribbetje:
krubke (Q111p Klimmen)
|
Een kerstkribbe [et kribche]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22668 |
kerstlied |
kerstliedje:
kaesjleedje (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen)
|
Een lied dat in de kersttijd veel gezonden wordt [leis, kerstliedje]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
22690 |
kerstliederen zingen |
kerstliedjes zingen:
kaesjleedjes zinge (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen)
|
Kerstliederen zingen [leisen]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
23242 |
kerstmis |
kerstmis:
keersmes (Q111p Klimmen),
Kerstdag = Kaesjdaag
Kaesjmès (Q111p Klimmen)
|
Kerstmis [Krismes, Kriësmes, Keersemes, Korsmes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23770 |
kerstnacht |
kerstnacht:
de kaesjnach (Q111p Klimmen),
kisjnach (Q111p Klimmen)
|
De nacht van 24 op 25 december waarin Christus geboorte herdacht wordt, kerstnacht [krisnach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23775 |
kerststal |
kerststal:
Kaesj-sjtal (Q111p Klimmen),
keersstal (Q111p Klimmen)
|
Een kerststal. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
27690 |
ketelhuis |
ketelhuis:
kę̄tǝlhūs (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
Plaats waar de stoomketels van de mijn zich bevinden. Zij produceren stoom voor de aandrijving van generatoren en persluchtcompressoren. [N 95, 17; monogr.]
II-5
|
22457 |
ketelmuziek |
ketelmuziek:
kaetelmeziek (Q111p Klimmen),
kaetelmuziek (Q111p Klimmen)
|
Het lawaai dat gemaakt wordt met potten, pannen, ketels etc. en dat bij wijze van volksjustitie gemaakt wordt voor de deur van personen die zich misdragen hebben in de ogen van hun dorpsgenoten [blekalbade, belmarkt]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
22560 |
ketelmuziek maken |
varen:
vare (Q111p Klimmen)
|
Het gebruik om een serenade met geïmproviseerde instrumenten te geven aan personen die openbare ergernis geven [tafelen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21225 |
ketser |
voerman:
voorman (Q111p Klimmen)
|
de persoon die het paard van een trekschuit leidt [ketser] [N 90 (1982)]
III-3-1
|