e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pad, paadje voetpad, voetpaadje: vootpaad (Klimmen), vootpaad, vootpê (Klimmen), ⁄ne vootpaad (Klimmen) een weggetje gemaakt door de voetstappen van mensen of dieren (zandbaan, pad, weg, weggel, wegeling) [N 90 (1982)] || pad, paden (mv.) [SGV (1914)] III-3-1
paddestoel (alg.) jodenoor: jŭŭddenoir (Klimmen), jødəno.ər (Klimmen), tateskop: eetbare soort  tatesjköpp (Klimmen) paddestoel [RND], [SGV (1914)] || paddestoel, morille III-4-3
pafferig dik, opgeblazen van lijf opgeblazen (dik): opgeblaoze (Klimmen, ... ), pofferig: poefferig (Klimmen), poffetig: poeffetig (Klimmen) dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] || opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)] III-1-1
pak slaag zwens: Opm. RK: als overige heteroniemen kunnen waarschijnlijk afgeleide vormen van de ww. onder vraag 089 gelden, alhoewel de informant dit niet aangeeft.  zjwens (Klimmen) Pak slaag (tek, travans, streep, smeer, batter, roefel, kiffel, pek). [N 84 (1981)] III-1-2
pak, kostuum kostuum: costuum (Klimmen), kestŭŭm (Klimmen), montering: ein nuuj monteering (Klimmen), monteering (Klimmen), montuur (<fr.): montoor (Klimmen), mentéring/ Fr. monture  mentoeer (Klimmen), pak: pak (Klimmen) kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)] || pak [SGV (1914)] || pak [een nieuw ~] [SGV (1914)] III-1-3
paling, aal aal: oal (Klimmen), paling: poaling (Klimmen) aal [SGV (1914)] || paling [SGV (1914)] III-4-2
palmboompje palmenstruik: pamesjtroek (Klimmen) palm (Buxus sempervirens) [DC 69 (1994)] III-4-3
palmbosje palmen (mv.): de pawme (Klimmen), palmwis: palmwösch (Klimmen) Het palmbosje dat op Palmzondag gewijd wordt [palemwösj]. [N 96C (1989)] III-3-3
palmprocessie palmprocessie (<lat.): palmprocessie (Klimmen), pilatus uitjagen: De informant vraagt zich af of deze `populaire` benaming typisch Klimmens is of ook nog elders voorkomt.  Pilatus oetjage (Klimmen) De processie die op Palmzondag gehouden wordt, palmprocessie. [N 96C (1989)] III-3-3
palmtakje palmentakje: e pawmeteksjke (Klimmen), palmetekske (Klimmen) Het palmtakje dat men achter het wijwaterbakje steekt om bij ziekte en onweer wijwater mee te sprenkelen [palemteks-je]. [N 96C (1989)] III-3-3