17911 |
persen |
persen:
pêsje (Q111p Klimmen),
werken:
werken (Q111p Klimmen)
|
Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47] || persen [SGV (1914)]
I-11, III-1-2
|
27348 |
perslucht |
presloft:
prɛsluf (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma])
|
Samengeperste lucht, gebruikt voor de aandrijving van verschillende werktuigen. Volgens Lochtman (pag. 59) kende men twee soorten perslucht: hoge druk (ongeveer 175 atm) werd gebruikt voor de ondergrondse locomotieven en lage druk (ongeveer 6 atm) werd toegepast bij de aandrijving van luchthamers, schudgoten enz. [N 95, 820; monogr.; Vwo 293; Vwo 592; Vwo 593; Vwo 628; Vwo 631]
II-5
|
28216 |
persluchtlamp |
loftlamp:
luflamp (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Julia])
|
Elektrische lamp die de benodigde elektrische stroom ontvangt uit een aan de lamp bevestigde dynamo die gekoppeld is aan een door perslucht aangedreven turbine. [N 95, 258; monogr.]
II-5
|
28044 |
persluchtleiding |
hogedrukleiding:
huǝgǝdrø̜klęjdeŋ (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
loftleiding:
luflęjdeŋ (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma])
|
Metalen buisleiding die de perslucht ter plaatse brengt. Aan de persluchtleiding worden met behulp van gummislangen de luchthamers, boorhamers enz. aangesloten. [N 95, 824; monogr.; Vwo 294; Vwo 629; Vwo 630; Vwo 632]
II-5
|
28218 |
persluchtturbine |
loftturbine:
luftyrbin (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Zwartberg])
|
De turbine van de persluchtlamp. [N 95, 260]
II-5
|
28239 |
personentrein |
personentrein:
pɛrsōnǝtręjn (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Trein bestemd voor het vervoer van personen. [N 95, 714; N 95, 611]
II-5
|
28238 |
personenvervoer |
personenvervoer:
pɛrsōnǝvǝrvūr (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Algemene benaming voor het transport van personen. [N 95, 713; N 95, 611; monogr.]
II-5
|
22132 |
persoon die zorgt voor verdwaalde duiven |
opvanger:
’nen opvenger (Q111p Klimmen)
|
Hoe heet de persoon die zorgt voor verdwaalde duiven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33566 |
perzik |
peets:
peietsj (Q111p Klimmen)
|
perzik [SGV (1914)]
I-7
|
22556 |
pesten (kaartspel) |
pesten:
peste (Q111p Klimmen)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|