28312 |
regelaar vervoer |
vervoerregelaar:
vǝrvø̄rręjgǝlę̄r (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
vorderstijger:
vø̜rdǝrštīgǝr (Q111p Klimmen [Emma])
|
De vervoerregelaar regelt in de Nederlandse mijnen het transport en de distributie van de lege wagens voor de verschillende laadstations. In de Belgische mijnen kent men hiervoor de "dispatcher". "De dispatcher verdeelt de ledige mijnwagens over de verschillende afdelingen en pijlers. Hij vormt de rijen wagentjes voor hun vertrek en stelt zich gedurende de ganse werktijd telefonisch op de hoogte van het vervoer" (Vanwonterghem pag. 100). [N 95, 150; N 95, 149b; monogr.; Vwo 233; Vwo 284; Vwo 828; Vwo 830]
II-5
|
25171 |
regen (alg.) |
regen:
raege (Q111p Klimmen)
|
regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25181 |
regenboog |
regenboog:
ne raegebaog (Q111p Klimmen)
|
regenboog [weerteken] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25238 |
regenbuitje |
buitje:
bŭŭjke (Q111p Klimmen),
muggenpis:
muGke-pis (Q111p Klimmen),
zouwel:
gèt zawwel (Q111p Klimmen)
|
licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25183 |
regenen (alg.) |
regenen:
raegene (Q111p Klimmen)
|
regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18554 |
regenjas |
regenjas:
raegejaes (Q111p Klimmen),
raengejas (Q111p Klimmen),
regenmantel:
damesraegemantel (Q111p Klimmen),
vrouwlujtsraengemantel (Q111p Klimmen)
|
damesregenmantel [N 23 (1964)] || regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18712 |
regenpijpen |
pijpen:
pīēpe (Q111p Klimmen),
regenpijpen:
raegepīēpe (Q111p Klimmen),
raenge-piepe (Q111p Klimmen)
|
regenbroek die uit twee delen bestaat [piepe, reegenpiepe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
25180 |
regenwolkje |
regenwolkje:
raege-wauwke (Q111p Klimmen),
waterwolkje:
waater-wauwke (Q111p Klimmen),
wolkje:
wuiksjke (Q111p Klimmen)
|
regen-voorspellend wolkje bij ondergaande zon [watermenneke] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
24308 |
regenworm |
piering:
peiering (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
vrij naar het WLD
ne pieëring (Q111p Klimmen),
regenworm:
raegeworm (Q111p Klimmen),
worm:
vrij naar het WLD
ne worm (Q111p Klimmen)
|
pier [SGV (1914)] || pier, aardworm [SGV (1914)] || regenworm [DC 40 (1965)] || regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
28260 |
registratiebord |
pinbord:
penbǫrt (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Eisden])
|
Bord waarop de produktie wordt bijgehouden. Op de Domaniale mijn bevond het bord zich ondergronds bij de schacht; het werd bijgewerkt door de seingever. [N 95, 681]
II-5
|