e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
regelaar vervoer vervoerregelaar: vǝrvø̄rręjgǝlę̄r (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), vorderstijger: vø̜rdǝrštīgǝr (Klimmen [Emma]) De vervoerregelaar regelt in de Nederlandse mijnen het transport en de distributie van de lege wagens voor de verschillende laadstations. In de Belgische mijnen kent men hiervoor de "dispatcher". "De dispatcher verdeelt de ledige mijnwagens over de verschillende afdelingen en pijlers. Hij vormt de rijen wagentjes voor hun vertrek en stelt zich gedurende de ganse werktijd telefonisch op de hoogte van het vervoer" (Vanwonterghem pag. 100). [N 95, 150; N 95, 149b; monogr.; Vwo 233; Vwo 284; Vwo 828; Vwo 830] II-5
regen (alg.) regen: raege (Klimmen) regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] III-4-4
regenboog regenboog: ne raegebaog (Klimmen) regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4
regenbuitje buitje: bŭŭjke (Klimmen), muggenpis: muGke-pis (Klimmen), zouwel: gèt zawwel (Klimmen) licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenen (alg.) regenen: raegene (Klimmen) regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)] III-4-4
regenjas regenjas: raegejaes (Klimmen), raengejas (Klimmen), regenmantel: damesraegemantel (Klimmen), vrouwlujtsraengemantel (Klimmen) damesregenmantel [N 23 (1964)] || regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)] III-1-3
regenpijpen pijpen: pīēpe (Klimmen), regenpijpen: raegepīēpe (Klimmen), raenge-piepe (Klimmen) regenbroek die uit twee delen bestaat [piepe, reegenpiepe] [N 23 (1964)] III-1-3
regenwolkje regenwolkje: raege-wauwke (Klimmen), waterwolkje: waater-wauwke (Klimmen), wolkje: wuiksjke (Klimmen) regen-voorspellend wolkje bij ondergaande zon [watermenneke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenworm piering: peiering (Klimmen, ... ), vrij naar het WLD  ne pieëring (Klimmen), regenworm: raegeworm (Klimmen), worm: vrij naar het WLD  ne worm (Klimmen) pier [SGV (1914)] || pier, aardworm [SGV (1914)] || regenworm [DC 40 (1965)] || regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)] III-4-2
registratiebord pinbord: penbǫrt (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Eisden]) Bord waarop de produktie wordt bijgehouden. Op de Domaniale mijn bevond het bord zich ondergronds bij de schacht; het werd bijgewerkt door de seingever. [N 95, 681] II-5