17904 |
reiken naar |
get krijgen:
krīēge (Q111p Klimmen)
|
reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22078 |
reinigen (van de hokken) |
schoonmaken:
de hokke sjoeën make (Q111p Klimmen)
|
Hoe zegt men: het reinigen van de hokken? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21195 |
reis |
reis:
’n reis (Q111p Klimmen)
|
het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
31835 |
reischaaf |
reischaaf:
rijšāf (Q111p Klimmen)
|
Zware, lange schaaf met dubbele beitel, waarmee reeds grof bewerkt hout zuiver glad en recht wordt geschaafd. Het schaafblok van een reischaaf is ongeveer 70 tot 80 cm lang, 7 cm breed en 7 cm hoog. Zie ook afb. 36. De reischaaf wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De kuiper schaaft er bijvoorbeeld de bovenkant van de duigen van een vat mee glad. [N 53, 61; N E, 35a; N G, 35b; monogr.]
II-12
|
21201 |
reiskoffer |
koffer:
koffer (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen),
valies (<fr.):
valies (Q111p Klimmen)
|
Het voorwerp van leer, stof, riet om goederen mee op reis te nemen [koffer, valies] [N 90 (1982)] || koffer [SGV (1914)]
III-3-1
|
21196 |
reizen |
op bedevaart gaan:
op baevert gaon (Q111p Klimmen),
op reis gaan:
op reis gao (Q111p Klimmen),
op reis gaon (Q111p Klimmen),
op stap gaan:
op sjtap gaon (Q111p Klimmen),
reizen:
reize (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen)
|
een reis ondernemen [reizen, pelgrimmen] [N 90 (1982)] || het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19388 |
rek |
rek:
rèk (Q111p Klimmen)
|
Soort kast van latten en planken, zonder deur, om iets in op te bergen, b.v. in de keuken (rek, schap, hang) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21378 |
rekening |
rekening:
ein rêkening sjikke (Q111p Klimmen)
|
sturen [een rekening ~] [SGV (1914)]
III-3-1
|
21740 |
rekruut |
big:
vgl. WBD III, 3.1 (blz. 376): big.
big (Q111p Klimmen),
rekruut:
rekruut (Q111p Klimmen),
rekrüt (Q111p Klimmen)
|
een soldaat die net in dienst is [rekruut, groentje, schacht] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23403 |
relikwie |
relikwien:
de rillekwieje (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
relekwië (Q111p Klimmen),
?
de rillekwieje verieëre (Q111p Klimmen)
|
De vereerde overblijfselen van heiligen of zaken die met Christus, Maria of een heilige in aanraking zijn geweest, relieken, relikwieën. [N 96A (1989)]
III-3-3
|