e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijden varen: vare (Klimmen, ... ) zich voortbewegen in of op een voertuig (rijden, varen) [N 90 (1982)] III-3-1
rijentrekker aardappelsreek: ęrpǝlsrē̜k (Klimmen), krotenreek: krōǝtǝrē̜k (Klimmen), trekreek: trękrē̜k (Klimmen) De rijentrekker is een houten harkachtig gereedschap waarmee evenwijdige lijnen of sleuven getrokken worden, waarlangs gezaaid of gepoot wordt, zonder dat men telkens touwen hoeft te gebruiken. Door op de snijpunten te planten van de lengtelijnen en de dwarslijnen die men over de akker heeft getrokken, kan men de afstand tussen de planten gelijk houden. Sommige rijentrekkers hebben aan boven- én onderkant tanden. De afstanden tussen de tanden variëren, afhankelijk van de plantensoort die gekweekt wordt. Er zijn ook rijentrekkers met verstelbare tanden. De gebruikelijke afstand tussen de aardappelstruiken varieert van 40 tot 60 cm. [N 18, 96; monogr.; add. uit N 18, 43; N 11A, 83] I-5
rijfelijzer schaafvijl: šāf˲vīl (Klimmen) Licht, omgebogen, stalen vijltje of raspje in diverse groftes voor het bewerken van oneffen uitgediepte voorwerpen. Het rijfelijzer wordt vooral gebruikt door edelsmeden en instrumentmakers voor fijn werk. Zie ook afb. 107. [N 33, 102] II-11
rijk zijn <uitdr.> daar liggen veel paardskeutelen op de mest: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  dao lieGGe vööl paesjkuttelle op der mès (Klimmen), draad hebben: draod höbbe (Klimmen), een stoot kunnen verdragen: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  enne sjtôôt kinne verdraage (Klimmen), een van de fijnste zijn: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  enne van de fienste zieën (Klimmen), er goed bij zitten: good derbie zitte (Klimmen), er goed in zitten: good drin zitte (Klimmen), fortuin gemaakt hebben: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  zie fortuun gemakt höbbe (Klimmen), gefortuneerd zijn: gefortuuneerd zieën (Klimmen), geld wie drek en luizen als dobbelstenen hebben: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  geld wie drek en luus wie dobbelsjtein (Klimmen), get aan de voeten hebben: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  get aa gen veut höbbe (Klimmen), get in het vet hebben: gèt in ’t vét höbbe (Klimmen), goed beslagen zijn: good besjlaage zieën (Klimmen), goed katholiek zijn: good katteliek zieën (Klimmen), groot fortuin hebben: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  ’n grôôt fortūūn höbbe (Klimmen), in het geld zwemmen: in ’t gèld zjwumme (Klimmen), knabben hebben: knabbe höbbe (Klimmen), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  knabbe höbbe (Klimmen), naar gene hoeven te vragen: nao genne haove te vraoge (Klimmen), niet weten wie rijk men is: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  neet weite wie rīēk (Klimmen), om welmoed leven: in waalmood laeve (Klimmen), oorden hebben: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  öört höbbe (Klimmen), rijk zijn: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  riek zieë (Klimmen), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  rīēk zieën (Klimmen), schatrijk zijn: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  sjat rīēk (Klimmen), steenrijk zijn: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  sjtein rīēk (Klimmen), stikken van het geld: van ’t geld sjtikke (Klimmen), van de renten leven: van de rinte laeve (Klimmen), van het geld barsten: barsjte van ’t geld (Klimmen), van ’t geld barsjte (Klimmen), veel adem hebben: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  vööl aom höbbe (Klimmen), veel goddelijke hebben: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  vööl goddellikke höbbe (Klimmen), veel klamotten hebben: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  vööl klamotte höbbe (Klimmen), veel spie hebben: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  vööl sjpie höbbe (Klimmen), ze hebben: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  die höbbe ze (Klimmen), zich het heel goed kunnen leisten (du.): zich ’t hieël good kinne leiste (Klimmen), zo rijk zijn als water diep is: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  zoeë riek es water deep (Klimmen), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  zôô rīēk ès waater deep (Klimmen) Inventarisatie uitdrukkingen voor: rijk zijn [rijk zijn, zwemmen in zijn geld, een groot fortuin hebben enz. enz.] [N 21 (1963)] III-3-1
rijkdom rijkdom: rīgdom (Klimmen) rijkdom [RND] III-3-1
rijksdaalder karrenrad: karreraad (Klimmen), schijf: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  sjīēf (Klimmen), stuk: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  e sjtök (Klimmen), stuk van twee vijftig: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  e sjtök van twieë-fieftig (Klimmen), twee vijftig: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  twieë-vĭĕftig (Klimmen) rijksdaalder, een ~ [vijftiger, knaak, ploegrol?] [N 21 (1963)] III-3-1
rijksveldwachter rijksveldwachter: rīēksveldwachter (Klimmen), veldwachter: veldwachter (Klimmen) een agent van de rijksveldwacht [die zorgt voor de handhaving van de orde op het platteland] [rijks, schabeletter, champetter, pandoer, garde, vörster] [N 90 (1982)] III-3-1
rijkswachter gendarme (fr.): zjenderm (Klimmen), zjéndérrem (Klimmen), marechaussee (<fr.): marsjesee (Klimmen) een lid van het militaire politiekorps [gendarm, harenmutsel, pakkeman, marechaus-see, massee] [N 90 (1982)] III-3-1
rijn desser: dęsǝr (Klimmen) Algemene benaming voor het van vier klauwen voorziene ijzeren kruis in het middengat van de draaiende molensteen dat dient om de draaiïng van het staakijzer op de steen over te brengen. Zie voor de benamingen voor speciale rijntypen de lemmata ɛtweetakrijnɛ, ɛdrietakrijnɛ en ɛbalanceerrijnɛ.' [N O, 15a; A 42A, 20; N D, 18; Sche 45; Vds 84; Jan 122; Coe 100; Grof 120] II-3
rijp rijp: rīēp (Klimmen) rijp [RND] III-2-3