e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rouwsluier rouwsluier: `ne rouwsluier (Klimmen, ... ), vliegennet: spottend  vlegenèt (Klimmen, ... ), voile: n vaol (Klimmen, ... ), vwaol (Klimmen, ... ) een rouwsluier, voile, falie [N 96D (1989)] III-2-2
rouwsluier aan een hoed voile: vaol (Klimmen, ... ), vôêl (Klimmen), voile-tje: eenkleine vwaol voor t gezicht  vwelètje (Klimmen, ... ) een rouwsluier, voile, falie [N 96D (1989)] || rouwsluier(s) aan een hoed [N 25 (1964)] III-2-2
roven roven: rǫwvǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]), stijlen wegtrekken: štilǝ wextrękǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Willem-Sophia]) De ondersteuningen wegnemen uit het ontkoolde pand. Met de term "snoeien" duidt men volgens de invullers uit Q 15 en Q 113 op respectievelijk de mijnen Maurits en de Emma het geheel of gedeeltelijk doorsteken van houten stijlen aan. [N 95, 568; N 95, 544; N 95, 571; N 95, 355; monogr.] II-5
rover rover: rǫwvǝr (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale]) Mijnwerker die de ondersteuningen uit het ontkoolde pand verwijdert. Men noemt ze "rovers" omdat ze de stutten wegnemen of roven alhoewel ze hun "buit" in het pand nevens de transportinstallaties achterlaten ter beschikking van de houwers van de volgende ploeg. De benaming "mannetjesklopper" halen ze uit het feit dat ze de spie van de metalen schuifstempels - waarin men met wat verbeelding het silhouet van een ijzeren "mannetje" kan vinden - met een lange hamer uit haar slot kloppen, waardoor de stempel ineenschuift (Defoin pag. 101). [N 95, 569; monogr.; Vwo 269; Vwo 385; Vwo 390; Vwo 500; Vwo 672; Vwo 719] II-5
royaal royaal (<fr.): rejaal (Klimmen) royaal [DC 02 (1932)] III-3-1
rozenbottel papenmuts: papemutsj (Klimmen) rozenbottel [SGV (1914)] III-4-3
rozenhoedje rozenkrans: roeëzekrans (Klimmen), roëzekrans (Klimmen) Een Rozenhoedje (waarbij men 1 maal het bidsnoer langs gaat). [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkrans rozenkrans: der roëzekrans (Klimmen), rosekrans (Klimmen) De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransgebed drie rozenkrans beden: driej roëzekrans bae (Klimmen), volle rozenkrans: `ne volle roeëzekrans (Klimmen) Het Rozenkransgebed (hierbij gaat men 3 maal het bidsnoer langs) . [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransmaand rozenkransmaand: d`r roeëzekransmaont (Klimmen), der roëzekransmaond (Klimmen), rosekransmont (Klimmen) De Rozenkransmaand (d.w.z. oktober). [N 96B (1989)] III-3-3