e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tweejarige duif tweejarige: ’ne twieë- of drie-jäörige (Klimmen) een duif van 2 of 3 jaar? [N 93 (1983)] III-3-2
tweeslachtige jonge kip loerhaan: lūrhān (Klimmen) Met betrekking tot het woordtype loerhaan merken informanten op, dat deze een haan is met een geslachtelijke afwijking of dat deze het uiterlijk van een haan heeft maar geen volledige haan is. [N 70, 10; N C, add.; N 19, add.; monogr.] I-12
tweespeen tweedemer: twīǝdē̜mǝr (Klimmen) Koe die slechts uit twee spenen melk geeft. [N 3A, 66] I-11
tweesteense muur tweesteense muur: twiǝštęjns [muur] (Klimmen) Muur waarvan de dikte gelijk is aan de lengte van twee metselstenen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord en woorddeel '(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 37d; monogr.] II-9
twijg, jonge tak goets: ± WLD  gŏĕtsj (Klimmen), scheut: Veldeke  ’ne sjuet (Klimmen), vits: viets (Klimmen), #NAME?  vĭĕtsj (Klimmen) Een twijg, een jonge tak (bent, twijg, wis, sprik, tak, teen). [N 82 (1981)] || twijgje III-4-3
twijnen tweren: twiǝrǝ (Klimmen) Twee of meer enkel gesponnen draden tot één garen ineendraaien. Dit deed men om het uitrafelen te voorkomen en sterk garen te krijgen. [N 34, D add.; N 48, 77b; Gi 1.IV, 39] II-7
ui, ajuin un: mv. unne  un (Klimmen), unne: ønə (pl) (Klimmen) [DC 13 (1945)] I-7
uier udder: ødǝr (Klimmen, ... ), uier: øi̯ǝr (Klimmen) [JG, 1b; A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a en 39b]De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] || Uier, alle tepels samen. [N 19, 19b; JG 1a, 1b] I-11, I-12, I-9
uieren beginnen te udderen: ødǝrǝ (Klimmen), udder maken: ødǝr mākǝ (Klimmen) Een zwellende uier krijgen in de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 35; A 9, 16; monogr.] I-11
uil uil: uul (Klimmen) uil [SGV (1914)] III-4-1