e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verdekken afwerken: āfwerǝkǝ (Klimmen) De pannen definitief leggen. Zwiers II merkt op pag. 512 over het 'verdekken' op: ø̄Het goed en gelijk leggen der dakpannen op een beschoten dak, hetgeen pas geschiedt, nadat eerst het geheele dak ten ruwste gedekt is, ten einde het gebouw zoo vlug mogelijk waterdicht te maken. Bij het verdekken moet elke pan door klinken goed worden nagezien, of ze zonder bersten is en, waar noodig, iets afgehakt worden, wat bij Hollandsche pannen bijna altijd het geval is, ten einde ze goed sluitend te kunnen leggen.ø̄ [N 32, 47b] II-9
verdenking verdenking: verdinking (Klimmen) het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)] III-3-1
verdienen verdienen: geld verdéne (Klimmen) geld verdienen [bladen] [N 89 (1982)] III-3-1
verdieping stock (d.): sjtòk (Klimmen), verdieping: verdeeping (Klimmen), verdéping (Klimmen), vǝrdēpeŋ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]), zool: zǭl (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Willem-Sophia]) De verzamelnaam voor een horizontale laag in een huis tussen twee vloeren (verdieping, verdiep, stagie) [N 79 (1979)] || Indien men met de schacht(en) tot een bepaalde diepte in het carboongesteente is doorgedrongen, wordt vanuit de schacht een aantal nagenoeg horizontale gangen gedreven. Door deze gangen worden de koollagen in het mijnveld ontsloten. Het uiteindelijke netwerk van deze gangen vormt de verdieping. Een invuller uit Q 121 maakt voor de Domaniale mijn een onderscheid tussen een verdieping bij een hoofdschacht en een verdieping bij een tussenschacht. De eerstgenoemde verdieping noemt hij een "zool" terwijl de verdieping van een tussenschacht volgens hem als een "gesetz" wordt betiteld. De zegsman uit L 286 merkt voor de mijn in Eisden op dat men daar de verdiepingen voorziet van een nummer, bijvoorbeeld "zeshonderd". [N 95, 381; N 95, 174; monogr.] II-5, III-2-1
verdiept werk terugliggende voeg: trykliqǝndǝ vōx (Klimmen) Ten opzichte van de metselstenen dieper liggend voegwerk. [N 32, 34b; monogr; N 32, 29d.] II-9
verdord dor: Veldeke  dor (Klimmen), ± WLD  dòr (Klimmen), uitgedroogd: #NAME?  ōētgedrūūg (Klimmen), verdord: Veldeke  verdord (Klimmen), verwelkt: ± WLD  verwaekeld (Klimmen) Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)] III-4-3
verdriet; verdriet doen leed: leid (Klimmen), pijn: pien (Klimmen), smart: sjmart (Klimmen), verdriet: verdreet (Klimmen, ... ) een treurige stemming, zieleleed, kwelling van het gemoed, verdriet [trubbel, spijt, pijn, lijden, deer, vliem] [N 85 (1981)] || leed [SGV (1914)] || smart [SGV (1914)] || verdriet [SGV (1914)] III-1-4
verdrogen verzijen: vǝrzii̯ǝ (Klimmen) Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a] I-11
verduisteren beklauwen: beklawwe (Klimmen), jatten: jatte (Klimmen), tikken: tikke (Klimmen) ontvangen geld stiekem achterhouden [seminariën, taken] [N 90 (1982)] III-3-1
verdwenen eweg: e-weg (Klimmen), vort: voert (Klimmen) Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig (weg, verdwenen, rits, foetsie). [N 84 (1981)] III-1-2