e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vuurvast vulmiddel leem: le̜jm (Klimmen) In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor de diverse materialen waarmee de smid de voorstukken van kachels kan opvullen om ze tegen verbranden te vrijwaren. Chamotte is een mengsel van fijngemalen scherven dat vaak aan de klei wordt toegevoegd om deze beter geschikt te maken voor hoge temperaturen. Zie voor het woordtype chamottestenen ook het lemma ɛvuurvaste stenenɛ in WLD ii.8, pag. 70. Asbest is een vezelachtige, onbrandbare stof die in de vorm van platen ook als warmte-isolatie wordt gebruikt.' [N 33, 314] II-11
vuurvaste mortel chamotte: šǝmǫt (Klimmen), chamottespijs: šamǫt[spijs] (Klimmen), šǝmǫt[spijs] (Klimmen) Mortel voor vuurvast metselwerk. Vuurvaste mortel wordt volgens de invuller uit L 321 gebruikt voor stoomketels, kachels en fornuizen. Zwiers II (pag. 548) geeft als grondstoffen voor vuurvaste mortel: zeer schrale klei of één deel portlandcement en drie delen zand met zo weinig mogelijk water aangemaakt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 38c] II-9
vuurvaste stenen chamottebrikken: šǝmǫt˱brekǝ (Klimmen), chamottestenen: šamǫtštęjn (Klimmen), vuurvaste stenen: vȳrvastǝ štęjn (Klimmen) Stenen die bestand zijn tegen vuur. Zij worden onder meer gebruikt bij de bouw van ovens. Het woorddeel chamotte- in de woordtypen chamottestenen en chamottebrikken verwijst naar het mengsel van fijngemalen scherven dat bij dit soort stenen aan de klei wordt toegevoegd. [N 30, 54b; N 98, 160 add.] II-8
waaienx huilen: hule (Klimmen, ... ), waaien: wejje (Klimmen), weɛ̄jje (Klimmen), wéjje (Klimmen), ⁄t wejde (Klimmen), ⁄t weɛ̄jde (Klimmen), aafwejje = afwaaien  wejje (Klimmen) het waaide [SGV (1914)] || huilen, van de wind || waaien [N 22 (1963)], [SGV (1914)] III-4-4
waaks waaks: Veldeke  waaks (Klimmen) Hoe noemt u goed, ijverig waken, gezegd van een hond (gewarig, waaks, waakzaam) [N 83 (1981)] III-2-1
waarde van 30 stuiver daalder: enne daalder (Klimmen), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  ’nen daalder (Klimmen) waarde van 30 stuiver = F 1,50 [daalder, dolde?] [N 21 (1963)] III-3-1
waarde van 6 stuiver krentje: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  e krentje (Klimmen), plaket (<fr.): Van Dale: plaket (&lt;Fr.), 3. oude Zuidned. zilveren munt.  ’n plakkèt (Klimmen), shilling (eng.): sjilling (Klimmen) waarde van 6 stuiver [een schilling?] [N 21 (1963)] III-3-1
waarderen waarderen: waardére (Klimmen) op de juiste of op hoge waarde schatten, op prijs stellen [waarderen, tellen] [N 85 (1981)] III-1-4
waarschuwen schreeuwen: sjrîêwe (Klimmen), waarschuwen: waarsjuje (Klimmen, ... ), waarsjuwe (Klimmen) het attent maken op gevaar of nadeel dat men door een bepaalde oorzaak zou kunnen ondervinden [vermaan, waarschuwing] [N 85 (1981)] || het geluid dat vogels maken wanneer men te dicht bij hun nest komt (kijven) [N 83 (1981)] || waarschuwen [SGV (1914)] III-3-1, III-4-1
wacht kazernewacht: kazernewach (Klimmen), schilderen: Van Dale: II. schilderen, 1. op schildwacht staan; -2. de wacht houden, wachten op en neer lopen.  sjildere (Klimmen), wacht: wach (Klimmen, ... ) de taak om de kazerne te bewaken [vigilantie, wacht, faction] [N 90 (1982)] III-3-1