e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zich bedenken zich bedenken: zich bedinke (Klimmen) van besluit veranderen, van zijn mening terugkomen [zich bedenken, fineren] [N 85 (1981)] III-1-4
zich bemoeien met bemoeien: bemŭjje (Klimmen) bemoeien [SGV (1914)] III-3-1
zich bij het stappen op de voorhoeven trappen (zich) vangen: vaŋǝ (Klimmen) [N 8, 75 en 79] I-9
zich gedragen zich goed gedragen: zich good gedrage (Klimmen) zich goed gedragen [zich voegen, zich gevoegen] [N 85 (1981)] III-1-4
zich haasten vooruitmaken: veroetmake (Klimmen), zich spoeden: os sjpowwe (Klimmen), zich touwen: WNT: touwen (I), B): Zich haasten, spoeden.  os towwe (Klimmen) zich haasten: we moeten ons haasten [DC 27 (1955)] III-1-2
zich inbeelden zich inbeelden: zich ĭbille (Klimmen) inbeelden, zich [SGV (1914)] III-1-4
zich kwaad maken giftig worden: gieftig waere (Klimmen), zich kwaad maken: zich kaod make (Klimmen) zich kwaad maken [zich opruien, zich optoornen, uit zijn korf schieten] [N 85 (1981)] III-1-4
zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor zich aangeven: zich aagéve (Klimmen), zich aangaeve biej pesjtoër (Klimmen), zich inschrijven: zich laote insjrieve (Klimmen) Zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor, "naar pastoor gaan". [N 96D (1989)] III-3-3
zich moeilijk laten melken wrede: vrīǝ (Klimmen) Het slechts met moeite gemolken kunnen worden, gezegd van de koe. Er komen in dit lemma verschillende grammaticale categorieën voor. [N 3A, 71] I-11
zich over de rug wentelen (zich) ombruien: ombrȳi̯ǝ (Klimmen  [(bruien: vallen)]  ), (zich) trullen: trø̜lǝ (Klimmen), (zich) wentelen: wenšǝlǝ (Klimmen) Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69] I-9