33865 |
bronsttijd |
rossige tijd:
rø̜sege tīt (Q111p Klimmen)
|
Het antwoord op deze vraag leverde meestal adjectieven met de betekenis "bronstig" op. Deze zijn overgeheveld naar het vorige lemma. [N 8, 44]
I-9
|
20769 |
brood |
brood:
broat (Q111p Klimmen),
brooid (Q111p Klimmen),
brôêt (Q111p Klimmen)
|
brood [DC 03 (1934)], [DC 39 (1965)], [RND]
III-2-3
|
19531 |
broodmes |
broodmes:
brôêdmèts (Q111p Klimmen),
meervoud metser
broeëdmets (Q111p Klimmen),
trekker:
een hulpijzer om brood te snijden
trèkker (Q111p Klimmen)
|
mes waarmee brood wordt gesneden [N 20 (zj)]
III-2-1
|
25500 |
broodoven |
bakhuis:
bakǝs (Q111p Klimmen),
oven:
oavǝ (Q111p Klimmen),
ǭvǝ (Q111p Klimmen)
|
De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.]
II-1
|
20670 |
broodpap |
broodspap:
Syst. WBD
brôôdspàp (Q111p Klimmen)
|
Pap met stukjes roggebrood (pap met vuurstenen?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24983 |
bros, breekbaar |
bros:
bros (Q111p Klimmen),
sprok:
sjprok (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen)
|
hard aanvoelend en toch gemakkelijk breekbaar [bros, sprok, ras, broos] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25657 |
brouwen |
brouwen:
bruwǝ (Q111p Klimmen)
|
Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.]
II-2
|
25658 |
brouwer |
brouwer:
bryjǝr (Q111p Klimmen),
brȳjǝr (Q111p Klimmen)
|
De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.]
II-2
|
21169 |
brug |
brug:
brök (Q111p Klimmen),
brək (Q111p Klimmen)
|
brug [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
20386 |
bruid |
bruid:
broed (Q111p Klimmen),
de broet (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen),
mv. broete
de broed (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen)
|
bruid [SGV (1914)] || de bruid [broeëd] [N 96D (1989)]
III-2-2
|