e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

Gevonden: 7824
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bruidegom bruidegom: der broedegom (Klimmen, ... ), dr brudegóm (Klimmen, ... ) de bruidegom [brudejam] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: bruudsje (Klimmen), brūūdje (Klimmen), e bru:dje (Klimmen), In groep worden ze ook `de wittekinger`genoemd.  e brüdsje (Klimmen), wit kind: de witte kinger in de brònk (Klimmen) Bruidje in de processie. [N 07 (1961)] || Een in het wit gekleed meisje in de processiestoet [bruidje, maagdje, ingelche]. [N 96C (1989)] III-3-3
bruidsjapon bruidskleed: t broedskleid (Klimmen, ... ), t broetskleid (Klimmen, ... ), ut broedskleid (Klimmen, ... ) de bruidsjapon, het bruidskleed [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsjonker bruidsjonker: der broedsjonker (Klimmen, ... ), bruidsknecht: broetsknech (Klimmen, ... ) de bruidsjonker [brönker] [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsmeisje bruidsmeidje: t broedsmaedje (Klimmen, ... ), t broetsmeidje (Klimmen, ... ), ut broedsmetje (Klimmen, ... ) het bruidsmeisje [brönkesje] [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidspaar bruidspaar: t broedspaar (Klimmen, ... ), t broetspaar (Klimmen, ... ), ut broedspaar (Klimmen, ... ) het bruidspaar [N 96D (1989)] III-2-2
bruidssluier bruidssluier: der broedssluier (Klimmen, ... ), sluier: de sjluijer van de broet (Klimmen, ... ), dr sjluier (Klimmen, ... ) de sluier van de bruid, trouwsluier [sleuer] [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsstoet bruidsstoet: der broedsstoet (Klimmen, ... ), der broetssjtoet (Klimmen, ... ) de bruidsstoet [broeds-tsoch] [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)] III-2-2
bruiloft bruiloft: broelef (Klimmen), broelof (Klimmen, ... ), de broelef (Klimmen, ... ), de broelof (Klimmen, ... ) bruiloft [SGV (1914)] || de bruiloft, het huwelijksfeest [hoeëchtsiet] [N 96D (1989)] III-2-2
bruine gebreide dameskous bruine gestrikte hoos: brōēn gesjtrikde haoze (Klimmen), fil d`cossehoos (<fr.): Van Dale: fil décosse (Fr.), glanzend tweedraads katoengaren, glansgaren.  fil-d⁄écosse-haoze (Klimmen) dameskousen, bruine gebreide ~ [sjanskouse] [N 24 (1964)] III-1-3