e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koersel

Overzicht

Gevonden: 2642
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huishouden huishoud: høͅi̯shoͅu̯ (Koersel) Wat een armzalig huishouden [ZND 32 (1939)] III-2-1
huismus, mus mus: mussche mv. (Koersel) mus [ZND 43 (1943)] III-4-1
huisweide dries: drēi̯s (Koersel) I-7
huiveren bibberen: bibberen (Koersel, ... ), rijderen: reijərə (Koersel), reͅjərə (Koersel) Huiveren (beven, rillen van de kou of van schrik) [ZND 21 (1936)] || huiveren (beven, rillen van de kou of van schrik) [ZND 27 (1938)] || huiveren, bijv. van koe [grille, de griezel op het lijf krijge, rijeren] [N 10 (1961)] III-1-2
huiverig rijderig: rejərech (Koersel, ... ) huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)] III-1-2
huivering bibber: bebər (Koersel, ... ) huivering [gril] [N 10 (1961)] III-1-2
hurken op zijn hukken gaan zitten: oͅp zən høkə gön zetə (Koersel), oͅp zən høkə gən zetə (Koersel) hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)] III-1-2
huurcontract <omschr.> verhuurd met een termijn: verhuurd met nen termein van drij jaar  verhuurd met nen termein (Koersel) het contract dat gesloten wordt wanneer een huis wordt verhuurd; hoe zegt men b.v. "ik heb een ...... van drie jaar"? [ZND 43 (1943)] III-3-1
huurhuis maandhuis: maondhous (Koersel) huurhuis [ZND 27 (1938)] III-2-1
huurpenning werdel: WNT: werdel - wordel, weerdel, werrel, warrel, weddel -, 1) Spinschijfje, b) Een derg. voorwerp als onderpand of teeken van contract gegeven bij het aangaan van een dienstverplichting (en bij feitelijke indiensttreding omgeruild tegen het drinkgeld, de godspenning vand. ook: drinkgeld, fooi, godspenning.  werel (Koersel), wèrel (Koersel) Hoe noemt men de huurpenning (geldstuk door boeren aan dienstpersoneel gegeven bij t huren)? [ZND 16 (1934)] III-3-1