e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koersel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jonge kip pul: pøl (Koersel) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12
jongen jongen: jonge (Koersel, ... ) jongen (knaap) [ZND 01 (1922)] || jongen; een lamme - [ZND 29 (1938)] III-2-2
jood jood: joed (Koersel, ... ) Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)] III-3-1, III-3-3
judas judas: zjudus (Koersel) Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)] III-3-3
juffrouw jonge dochter: jonge dochter (Koersel), wicht: wicht (Koersel) juffrouw [ZND 27 (1938)] III-3-1
jurk kleed: e blou klied (Koersel), katowne kliet (Koersel), klid (Koersel) blauw kleed [ZND 32 (1939)] || Een katoenen kleed. [ZND 41 (1943)] || kleed [ZND A2 (1940sq)] III-1-3
jus, vleesnat saus: Syst. Frings  sōͅu̯s (Koersel) Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)] III-2-3
kaak kaak: kāk (Koersel, ... ) kaak [N 10b (1961)] III-1-1
kaakbeen(rand) kaaksbeen: kāksbīn (Koersel, ... ) kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)] III-1-1
kaal (zijn), kaal hoofd kletskop: kleͅtskoͅp (Koersel, ... ) kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)] III-1-1