20864 |
koffie |
caf:
sat kafi (K359p Koersel),
koffie:
koffie (K359p Koersel)
|
(koffie) hij doopt zijn brood in zijn koffie [ZND 23 (1937)] || kopje koffie [ZND 45 (1946)]
III-2-3
|
20787 |
koken (intr.) |
koken:
kóókən (K359p Koersel)
|
koken [RND]
III-2-3
|
19634 |
kolenschop |
troffel:
troͅfəl (K359p Koersel)
|
kolenschop, brede schep waarmee men kolen langs het keldergat naar binnen doet [ZND 42 (1943)]
III-2-1
|
17813 |
komen |
komen:
komə (K359p Koersel),
kōmə (K359p Koersel),
kōmən (K359p Koersel)
|
komen [RND], [ZND 46 (1946)], [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
33606 |
komkommer |
komkommer:
komkommer (K359p Koersel)
|
[ZND 41 (1943)]
I-7
|
20005 |
konijn |
konijn:
kənēͅ.n (K359p Koersel),
pl.
kəneͅins (K359p Koersel)
|
konijn(tje) [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
21266 |
koning |
koning:
k"niŋ (K359p Koersel),
kø.niŋ (K359p Koersel),
manege:
mǝnē̜žǝ (K359p Koersel)
|
De koning is een verticale as met bovenop een kroonwiel. Via die constructie zet een rondlopend paard de karnmolen in beweging. Zie ook wld II.3 v.a. blz. 163. [N 12, 56] || een koning [ZND A2 (1940sq)] || koning [RND]
I-11, III-3-1
|
22518 |
koning en vrouw van een kleur in een hand |
bruid:
de bruid (K359p Koersel),
heer en dame:
ich heb den hier en e dam van e herte same (K359p Koersel),
ich hem den hieër en de dam van de herten (K359p Koersel),
koning en dame:
ig hem de keuning enne keuningin bien (K359p Koersel)
|
Ik heb den heer en de vrouw van harten samen (bij het kaartspel). [ZND 40 (1942)]
III-3-2
|
28400 |
koningin |
koningin:
kø̄neŋen (K359p Koersel)
|
Het enige volmaakt vrouwelijke dier in een bijenkolonie. Geslachtelijk is de koningin gelijk aan de werkbij, maar in het larvestadium is de aanstaande koningin gevoed met hoogwaardige voedingsstoffen, de koninginnegelei, en de werkbij niet. In ieder volk is slechts één koningin aanwezig. Haar enige taak bestaat in het leggen van eieren. Zij kan bevruchte of onbevruchte eieren leggen. Uit de bevruchte eieren ontstaan werkbijen of eventueel koninginnen, uit de onbevruchte komen de darren. Een koningin kan een leeftijd van vier à vijf jaar bereiken. Is zij niet meer in staat eieren te leggen en daardoor nutteloos geworden voor de kolonie, dan wordt de oude koningin vervangen door een nieuwe. [N 63, 12d; S 3, L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 12; R 3, 42; Ge 37, 37; A 9, 3; monogr.]
II-6
|
19416 |
kookkachel, fornuis |
cuisinière (fr.):
kwisinjēͅrə (K359p Koersel)
|
de vierkante kookkachel, met twee of vier ovens van voren [ZND 23 (1937)]
III-2-1
|