e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koersel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mortelschop betonschup: bǝtonsxøp (Koersel), troffel: trøfǝl (Koersel) Brede, platte schop die wordt gebruikt voor het aanmaken van mortel. Vgl. afb. 20. Zie voor het woordtype 'troffel' en de samenstellingen met 'troffel' ook het lemma 'Graanschop', 'Schepschop' in wld I.4, pag. 146/147. [N 30, 41b; monogr.] II-9
mosterd mosterd: mosterd (Koersel) mosterd [ZND 31 (1939)] III-2-3
mot mot: ook in ZND 31, 038  mot (Koersel) mot [ZND 01 (1922)] III-4-2
motor moteur: mutø͂ͅr (Koersel) motor [RND] III-3-1
mouw mouw: mouw (Koersel), mouw, mouwke (Koersel), twi:ə mouwen (Koersel) een mouw, een mouwtje [ZND 31 (1939)] || mouw [ZND 31 (1939)] || mouw (meervoud) [ZND 31 (1939)] III-1-3
muil bakkes: bakǝs (Koersel) Zie afbeelding 2.9. [JG 1a, 1b] I-9
muilband snuitband: snø̜̄t˱bá.nt (Koersel) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11
muilband, bovenste band van de schoof kleine band: klɛ̄nǝ [band] (Koersel) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
muizen muizen: muizə (Koersel) de katten muizen [ZND 31 (1939)] III-2-1
muts: algemeen pots: Voor kl. jongen (alpino).  po.ts (Koersel) pet, muts, klak [RND] III-1-3