e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koersel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spreeuw spreeuw: sprīēf (Koersel) spreeuw [ZND 43 (1943)] III-4-1
spreken, praten klappen: nie herdop klappen (Koersel), stil klappe (Koersel) Niet luid spreken! [ZND 30 (1939)] III-3-1
springen springen: springen (Koersel) springen [ZND 25 (1937)] III-1-2
springstier var: vē̜r (Koersel) [JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 15] I-11
sproeten sproeten: sprut (Koersel, ... ) sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)] III-1-1
staan staan: styn (Koersel) staan [ZND 46 (1946)] III-1-2
staart staart: stɛrt (Koersel), stɛt (Koersel, ... ) [A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-11, I-12, I-9
staartprijs staartprijs: stert prijs (Koersel) een duif die bij de laatste winnaars geklasseerd is? [N 93 (1983)] III-3-2
staartriem staartleer: stɛtlē̜r (Koersel) Riem die onder de staart van het paard doorloopt en aan het haam of aan het borsttuig is vastgemaakt als het paard geen zadel draagt. Dit onderdeel van het paardetuig was al aan het verdwijnen in de laatste fase van het met kar en paard rijden. Het belet dat het haam naar voren schuift als het paard het hoofd buigt. [JG 1b, 1c, 2b, 2c; monogr.] I-10
stad stad: stat (Koersel) stad [RND] III-3-1