18132 |
wonde |
wonde:
wonde (K359p Koersel)
|
een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
19835 |
wonen |
wonen:
wunə (K359p Koersel)
|
wonen [ZND A1 (1940sq)]
III-2-1
|
21267 |
woord |
woord:
wo.rt (K359p Koersel)
|
woord [RND]
III-3-1
|
20853 |
worst |
saucijs:
sosis (K359p Koersel),
worst:
woͅrst (K359p Koersel)
|
worst [ZND 21 (1936)], [ZND A1 (1940sq)]
III-2-3
|
22430 |
worstelen |
worstelen:
worstelen (K359p Koersel)
|
De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20709 |
worstenbroodje |
worstenbrood:
Syst. Frings
woͅrstəbrūt (K359p Koersel)
|
Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
32970 |
wortel |
wortel:
wő̜tjǝl (K359p Koersel)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
20733 |
wortelenvlaai |
potenvlaai:
Syst. Frings
putəvlōͅi̯ (K359p Koersel)
|
Vla met vulling van wortelen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33563 |
worteltje |
hofpootjes:
hō.fputəkəs (K359p Koersel),
mollenstaarten:
moͅləsteͅtə (K359p Koersel)
|
Fijne variëteit tuinwortelen [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
17679 |
wreef |
wreef:
vrēf (K359p Koersel, ...
K359p Koersel),
vrijf (K359p Koersel)
|
de wreef (het gedeelte waar het voorste van het been in de voet overgaat) [ZND 29 (1938)] || voet: voorste deel van de voet [vurvoet] [N 10 (1961)]
III-1-1
|