e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koersel

Overzicht

Gevonden: 2642

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
alles kwijt blut: blut (Koersel) Alles bij het spel verloren hebben [keps, kaps, baard, dod, pret, bluts, rits, rutsel, rut, rus, molk, mol, mot]. [N 88 (1982)] III-3-2
altaar altaar (<lat.): op den otoür (Koersel) Op het altaar (let op het geslacht!) [ZND 32 (1939)] III-3-3
andere oude klaversoorten brabantse klaver: brobǝntsǝ [klaver] (Koersel), winterklaver: wentǝr[klaver] (Koersel), zomerklaver: zōmǝr[klaver] (Koersel) In dit lemma staan de niet in de andere lemmaɛs met behandelde klaversoorten bijeen. Vergelijk de behandeling van het materiaal voor vraag N 14, 82, "oude grassoorten" in aflevering I.3. Enkele soorten kunnen worden geïdentificerd; hopklaver is de Medicago lupulina L.; rolklaver (en rolklee) is de Lotus corniculatus L.; bastaardklee is de Trifolium hybridum L.; honingklee is de Melilotus Miller; luzerne of luzerneklee is de Medicago sativa L. Bij ɛstoppelkleeɛ (L 330): "tegelijk met het graan gezaaide klaver die na het maaien van het graan tussen de stoppels opschiet". Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.; add. uit A 60A, 14] I-5
andijvie andijvie: andeivie (Koersel, ... ), andēͅ.vi (Koersel) [Goossens 1b (1960)] [ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)] I-7
angel angel: á.ŋǝl (Koersel), nangel: naŋǝl (Koersel) Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.] II-6
angel van bij of wesp angel: nangel (Koersel) angel, van bij of wesp [ZND 32 (1939)] III-4-2
angelusklok mariaklokje: het maria klakske laît (Koersel) De angelusklok luidt. [ZND 32 (1939)] III-3-3
appel, algemeen appel: appel (Koersel, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 26 (1937)] I-7
appelbol krollemol: krollemol (Koersel), Syst. Frings  kroͅləmoͅl (Koersel) appel in deeg gedraaid en in de oven gebakken [ZND 32 (1939)] || Appelbol (krollebol, kokkerebol, kollemol, zomerbroodje, appelbol, appelbroodje, ballebuuze?) [N 16 (1962)] III-2-3
appelmoes appelspijs: appelspijs (Koersel), Syst. Frings  apəlspɛ̄s (Koersel), brij: Syst. Frings Appelmoes, pruimemoes  brɛ̄i̯ (Koersel) appelmoes [ZND 32 (1939)] || Appelmoes (appelpommee?) [N 16 (1962)] || Wat verstaat u onder: brui (groente, kool of vleesnat?) Uitspraak a.u.b. [N 16 (1962)] III-2-3