| 19915 |
hemel |
hemel:
hèemel (L432a Koningsbosch)
|
De hemel [himmel, heemel]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 34474 |
hen met kuikens |
broek:
bruk (L432a Koningsbosch)
|
Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.]
I-12
|
| 33748 |
hengst |
hengst:
hęŋst (L432a Koningsbosch)
|
Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.]
I-9
|
| 21129 |
herenfiets |
herenfiets:
herefiets (L432a Koningsbosch)
|
Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar mannen op rijden [N 99 (1991)]
III-3-1
|
| 34145 |
herkauwen |
neringen:
nereŋǝ (L432a Koningsbosch)
|
Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.]
I-11
|
| 24458 |
hermelijn |
wezel:
wīəzəl (L432a Koningsbosch)
|
hermelijn [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
| 23258 |
het angelus luiden |
luiden:
et loet (L432a Koningsbosch)
|
Het angelus luiden in de ochtend [de morgenklok?] [het luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 25612 |
het bakproces ten einde brengen |
gaar maken:
gār mākǝn (L432a Koningsbosch)
|
De baktijd, de tijd die nodig is om een goed gebakken brood te verkrijgen, is verschillend en afhankelijk van de oventemperatuur, van de grootte van het te bakken brood, van de bij de deegbereiding gebruikte grondstoffen (Schoep blz. 107). [N 29, 49]
II-1
|
| 19647 |
het gras maaien |
afdoen:
aaf doeën (L432a Koningsbosch)
|
Wat is bij u de uitdrukking voor \'het gras afmaaien\'? (afdoen, afsnijden) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
| 23990 |
het heilig oliesel ontvangen |
heilig oliesel krijgen:
H. Oliesel kriege (L432a Koningsbosch)
|
Het H. Oliesel ontvangen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|