e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L432a plaats=Koningsbosch

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huwelijksafkondigingen roepen: de reup (Koningsbosch) De huwelijksafkondigingen, huwelijksgeboden, de "roepen", de "geboden". [N 96D (1989)] III-3-3
huwelijksexamen trouwexamen: trowexamen (Koningsbosch) Het huwelijksexamen bij de pastoor. [N 96D (1989)] III-3-3
huwelijksmis bruidsmis: broedsmis (Koningsbosch), trouwmis: tromis (Koningsbosch) De huwelijksmis, bruidsmis [broedsmaes]. [N 96D (1989)] III-3-3
ijs (alg.) ijs: īēs (Koningsbosch) ijs [DC 03 (1934)] III-4-4
ijzeren gaffel, oogstgaffel hooigaffel: [hooi]gafǝl (Koningsbosch), schudgaffel: šǭt˲gafǝl (Koningsbosch) Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.] I-3
inschieten inschieten: ensxētǝ (Koningsbosch) Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d] II-1
invetten smeren: smīrǝn (Koningsbosch) Blik, vorm of plaat invetten om aankleven van het deeg te voorkomen. [N 29, 38a; monogr.] II-1
inzouten pekelen: pieëkele (Koningsbosch) Wat is bij u de uitdrukking voor het inzouten van het vlees? [N 104 (2000)] III-2-3
jaargetijde jaardienst: joardins (Koningsbosch) Een mis op de verjaardag van iemands overlijden, jaardienst, jaargetijde, jaargedachtenis [jörgentij, joaërgedechnis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
janplezier postwagen: postwāgǝ (Koningsbosch) Vierwielig rijtuig met zes tot acht banken voor een groot gezelschap. De koetsier heeft een aparte bok [N 17, 5; N 101, 12; N G, 51] I-13