21102 |
bijten |
bijten:
biete (L432a Koningsbosch)
|
bijten [DC 37 (1964)]
III-2-3
|
17652 |
bil |
bats:
bàts (L432a Koningsbosch, ...
L432a Koningsbosch)
|
Bil. Ook platte woorden! [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
24075 |
bisdom |
bisdom:
bisjdom (L432a Koningsbosch)
|
Een bisdom of diocees. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24074 |
bisschop |
bisschop:
bissjop (L432a Koningsbosch)
|
Een bisschop [busschop, biskop, bissjep]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23574 |
blaasbalg van het orgel |
blaasbalg:
bloasbalk (L432a Koningsbosch)
|
De blaasbalg van het orgel. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32972 |
blad, bladeren van een plant |
blader:
blār (L432a Koningsbosch)
|
Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.]
I-4
|
17691 |
blazen |
blazen:
blaoze (L432a Koningsbosch)
|
blazen [DC 37 (1964)]
III-1-1
|
24969 |
blijven wachten |
blijven:
blieve (L432a Koningsbosch)
|
blijven [DC 37 (1964)]
III-4-4
|
24523 |
bloeien |
bloeien:
blø̄i̯ǝ (L432a Koningsbosch)
|
De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.]
I-4
|
20718 |
bloem |
bloem:
blōm (L432a Koningsbosch)
|
Bloem bestaat uit het inwendige van de korrel, de meelkern, en is wit tot grauw van kleur. In verband met het onderscheid tussen ''meel'' en ''bloem'' (zie de toelichting bij het lemma ''gemalen en gezuiverd graan'') zijn de opgaven die op het begrip "meel" duiden zoals roggemeel, tarwe, tarwemeel uit dit lemma overgebracht naar het lemma ''gemalen en gezuiverd graan''. Ten aanzien van het woordtype "patent" zij opgemerkt dat de patentbloem komt uit het hart van de meelkern wiens kleur mooi wit is (Schoep blz. 12). De graad van fijnheid wordt aangegeven door "0" (zero). Hoe meer zero''s, hoe fijner de bloem. [N 29, 15c; N 29, 14b; N 29, 14a; N 16, 80; N 29, 16]
II-1
|