21249 |
straat |
straat:
schtraot (L432a Koningsbosch)
|
straat [DC 02 (1932)]
III-3-1
|
25599 |
strepen maken op het deegbrood |
snijden:
sniǝ (L432a Koningsbosch)
|
Met een mes of iets dergelijks strepen trekken op het deegbrood. Zie afb. 21. [N 29, 43; monogr.]
II-1
|
24384 |
strontvlieg |
strontvlieg:
sjtrontvleeg (L432a Koningsbosch)
|
strontvlieg: Kent u in uw dialect een woord om een soort van okergele vlieg aan te duiden die op uitwerpselen zit? [N100 (1997)]
III-4-2
|
25574 |
strooien |
stuiven:
stīvǝ (L432a Koningsbosch)
|
Strooien van meel om aankleven van het deeg aan de bank te voorkomen. [N 29, 31a; N 299, 30b; monogr.]
II-1
|
25575 |
strooimeel |
stuifmeel:
stȳfmē̜l (L432a Koningsbosch)
|
Meel dat bij het bewerken van deeg hetzij op de werkbank hetzij op het deeg zelf gestrooid wordt om het kleven te verhinderen. Ten aanzien van het woordtype "grint" zij opgemerkt dat de informant de betekenis "gemalen kleien" hiervoor opgeeft. [N 29, 31b; N 29, 31a; monogr.]
II-1
|
20785 |
suikerbrood |
klontjesweg:
klöntjes wek (L432a Koningsbosch),
suikerweg:
soeker wek (L432a Koningsbosch)
|
brood waarin suiker gebakken wordt [N 29 (1967)]
III-2-3
|
20358 |
suikeroom |
suikernonkje:
suukərnuunkskə (L432a Koningsbosch)
|
erfoom (suikeroom) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20260 |
suikertante |
suikertantje:
suukərtentjə (L432a Koningsbosch)
|
erftante (suikertante) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20772 |
taai-taai |
taai-taai:
taai taai (L432a Koningsbosch)
|
taai-taai [N 29 (1967)]
III-2-3
|
25641 |
taai-taaideeg |
peperkoekdeeg:
pē̜pǝrkǭkdēx (L432a Koningsbosch)
|
Voor het bereiden van taai-taaideeg wordt eerst de honing gekookt en kokend onder Zeeuwse tarwebloem gewerkt met de machine, aldus de informant van L 291. In plaats van Zeeuwse tarwebloem kan ook een ander soort meel of bloem gebruikt worden. Dat mengsel van honing en meel laat men een dag rusten om het te doen zuren. Vervolgens voegt men er anijsolie, wat melk en potas bij, aldus de informant van L 321. De vaste massa laat men minstens drie weken rusten. Dan wordt weer honing bijgevoegd en begint men met het breken, dat is het deeg tussen twee plan-ken persen, telkens weer, totdat het taai en mals is. Het deeg wordt uitgerold en in vormen gelegd. Kleine klontjes suiker worden er soms ingedrukt ter versiering. Een aantal woordtypen duidt op "peperkoekdeeg". Uit het feit dat een paar respondenten wel verschillende benamingen geeft voor "peperkoek" en "taai-taai" maar slechts één benaming voor het deeg van beide producten nl. "peperkoekdeeg" zou kunnen blijken dat voor beide producten dezelfde soort deeg wordt gebruikt. Een informant uit Q 95 vermeldt dat ze daar geen taai-taai hebben, terwijl een andere informant uit Q 95 wel een benaming geeft voor de taai-taai. De informant uit L 432 zegt dat men vroeger ''pèperkook'' zei tegen taai-taai. De "peperkoekdeeg"-opgaven binnen dit lemma blijken dus soms gefundeerd soms niet. Desalniettemin worden ze binnen dit lemma opgegeven en met verplaatst naar het lemma ''peperkoekdeeg''.' [N 29, 87; N 29, 87a]
II-1
|