17620 |
tong |
tong:
tòng (L432a Koningsbosch)
|
tong [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
23464 |
torenhaan |
t hantje van dn taore?].:
haan van de toere (L432a Koningsbosch),
windhaan (L432a Koningsbosch)
|
De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23456 |
torenspits |
torenspits:
toerespits (L432a Koningsbosch)
|
De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23300 |
torenuurwerk |
kerkuur:
kirkoer (L432a Koningsbosch)
|
Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
29108 |
tornen |
lossnijden:
losšni-jǝ (L432a Koningsbosch)
|
De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38]
II-7
|
23282 |
trappist |
trappist:
Trappist (L432a Koningsbosch)
|
Een Trappist [Latrap]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20428 |
trouwboekje |
trouwboekje:
trobeukske (L432a Koningsbosch)
|
het trouwboekje [trouwbusj-je] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
20384 |
trouwen |
trouwen:
trowe (L432a Koningsbosch)
|
Trouwen, mensen in de echt verbinden [trouwe]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20373 |
trouwkostuum bruidegom |
bruidspak:
broedspak (L432a Koningsbosch)
|
het bruidspak van de man [broedsantsoch, broeds-mantoer] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
20176 |
trouwring |
trouwring:
troring (L432a Koningsbosch)
|
een trouwring [N 96D (1989)]
III-2-2
|