e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koningsbosch

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broodoven broodoven: bruǝtōvǝ (Koningsbosch) De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.] II-1
broodrek rek: rek (Koningsbosch) De houten stellage waarop het brood wordt weggezet. De woordtypen "broodkar", "broodwagen", "moeldedek", wijzen op het gebruik van iets anders dan een houten stellage of plank om het brood op neer te leggen. [N 29, 53] II-1
broodslot sluitstuk: slūtstøk (Koningsbosch) De plaats waarde uiteinden van de opgerolde deegplak over elkaar vallen. [N 29, 56; monogr.] II-1
bruid bruid: broeëd (Koningsbosch), bruut (Koningsbosch) bruid [DC 05 (1937)] || de bruid [broeëd] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidegom bruidegom: broedegom (Koningsbosch), bruudəgŏm (Koningsbosch) bruidegom [DC 05 (1937)] || de bruidegom [brudejam] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsjapon bruidskleed: broedskleed (Koningsbosch) de bruidsjapon, het bruidskleed [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsjonker bruidsjong: broedsjonk (Koningsbosch) de bruidsjonker [brönker] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsmeisje bruidsmeidje: broedsmeidje (Koningsbosch) het bruidsmeisje [brönkesje] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidspaar bruidspaar: broedspaar (Koningsbosch) het bruidspaar [N 96D (1989)] III-2-2
bruidssluier sluier: sleuer (Koningsbosch) de sluier van de bruid, trouwsluier [sleuer] [N 96D (1989)] III-2-2