e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koningsbosch

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geloofd zij jezus christus christelijke groet: christelijke groet (Koningsbosch) De Christelijke groet, uitgesproken op niet-liturgiosche bijeenkomsten ["Geloofd zij Jezus Christus...in alle eeuwigheid. Amen"]. [N 96B (1989)] III-3-3
geloven geloven: geleuve (Koningsbosch) Geloven [gleuve, geluuëve, gluive]. [N 96D (1989)] III-3-3
geluidloos een wind laten ene op de sokken laten (gaan): ene op de zukke (Koningsbosch) wind laten [N 10c (1995)] III-1-1
gemakkelijk gemakkelijk: gəmêkkələk (Koningsbosch), op zijn gemak: op zie gemaak (Koningsbosch) gemakkelijk [DC 02 (1932)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)] III-1-4
gemalen, niet gezuiverd graan meel: mē̜ǝl (Koningsbosch) De inhoud van het lemma beantwoordt niet in alle gevallen duidelijk aan het lemma-opschrift. Er is een groep woordtypen die een algemene benaming geeft, een tweede groep duidt op "gemalen, niet gezuiverd graan", een derde duidt een bepaald soort ongezuiverd meel aan en de vierde groep geeft aan dat dit graan voor veevoer wordt bestemd of dat dit afval is. [N 29, 14a] II-1
generale biecht generale biecht: generaalbiech (Koningsbosch) Een algemene of generale biecht, vaak bij missie en retraite [jeneraalbiech]. [N 96D (1989)] III-3-3
gereed klaar: klaor (Koningsbosch, ... ) gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar: Als je - bent mag je gaan spelen [DC 35 (1963)] III-1-4
gereedschap waarmee men invet borstel: borstel (Koningsbosch) De borstel, lap, vod enz. waarmee olie, vet, boter enz. op bakblik, bakplaat e.d. worden aangebracht. [N 29, 38b] II-1
geronnen melk zure melk: zūǝr melk (Koningsbosch) Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.] I-11
geslachtsgemeenschap hebben vogelen: Schertsend.  voeëgele (Koningsbosch) geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)] III-2-2